Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


Zoodra zij de kar in 't oog kregen, reed een van hen haar op een goeden draf te gemoet, sprong af toen hij haar genaderd was, en bleef met ongedekten hoofde eerbiedig de bevelen afwachten, die men hem geven zoude; toen stak tot Joans verwondering, Ambrosius het hoofd buiten en vroeg of alles in orde was, 't geen de lakei met een diepe buiging beantwoordde.

Christophorus, hij zal met iemand te doen krijgen, die nooit geaarzeld heeft een vijand onder de oogen te zien, hetzij te voet, of te paard, alleen of met zijne vazallen!" De Saksische gevangenen werden nu weggebracht, juist toen men den monnik Ambrosius binnenliet, die zeer ontsteld scheen te zijn.

Nadat wij een groot gat hadden gemaakt, om den kluizenaar te begraven, kwam Lamela op een aardigen inval. Hij stelde mij voor, dat ik mij zou verkleeden en voor broeder Juan spelen en dat hij broeder Ambrosius zou wezen. We waren dan zeker, dat men ons spoor niet zou vinden en hij had kennissen in Cuença, die ons wel verder zouden helpen.

De boeren prezen broeder Ambrosius om zijn hulpvaardigheid en waren er trotsch op, dat ze nu twee heilige mannen in hun streek hadden. Lamela, die van de natuur een vroom gezicht had gekregen en de begaafdheid bezit om op het gemoed van christelijke zielen te werken, ging met een grooten bedelzak naar de stad Cuença, die iets minder dan een mijl ver lag, en deze kwam gevuld terug.

Ambrosius betuigde daarmee in te stemmen, en ik durf zeggen, dat het gevaar mij bij deze gelegenheid niet afschrikte. Om de waarheid te zeggen, was het gevaar niet groot, daar Lamela ons gerapporteerd had, dat de wapens van de dieven allen op een hoop lagen, op tien of twaalf passen afstands van hen. Dus was het ons niet moeilijk ons plan te volvoeren.

Toen ik den volgenden morgen wakker werd, bemerkte ik, dat het al te laat was. Ik was heel verwonderd mijn knecht nog niet te zien verschijnen, zooals hij van mij bevel had gekregen. Maar ik dacht bij mezelf: mijn trouwe Ambrosius is naar de kerk gegaan of wel hij is vandaag erg lui.

"Hoe zou men de Vestaalsche maagden kunnen prijzen?" vraagt Ambrosius; "maagdelijkheid als kostwinning is geen maagdelijkheid, alleen die, welke ontspruit uit liefde voor de deugd; het is geen maagdelijkheid, die in het openbaar wordt gekocht of gehuurd". En aan keizer Valentinianus II schreef hij: "Gij bezit hoogstens een zevental Vestaalschen, en die waren nog jonge kinderen, toen zij zich aan Vesta wijdden.

"En toch!" hernam Ambrosius: "het is Van Dyk, die u naar Den Bosch zendt!.... slechts één verontschuldiging kan uw gedrag hebben: dat gij namelijk uw kettersche gevoelens af wilt zweren en een heilige steê gaat zoeken, waar gij u aan den dienst Godes wijden moogt;.... doch het is niet Don Louis, welke u die verschaffen zal."

Hij gehoorzaamde zonder tegenstand en met al het respect, dat iemand moet hebben, die de inquisitie vreest, opende hij de deur van zijn kamer. "Ge ontvangt ons althans zonder u tegen onze orders te verzetten," zei Ambrosius, "maar ga zelf zoolang in een ander vertrek, opdat ik ongestoord kan verrichten, wat mijn ambt mij oplegt."

"Verschoon mij," zeide Vader Ambrosius: "zoo iemand, zal ik invloed op haar hebben. Zuster Klara!" vervolgde hij, zijn stem verheffende: "Zuster Klara! kent gij mij?" Een bevestigende hoofdknik was het antwoord. "Gij zegt wel, Zuster Klara! uw rol is hier uitgespeeld.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek