Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Hing het alleen af van de priesters, die eene groote macht hebben, dan werden alle buitenlanders vermoord, en het geheele rijk van Amasis voor iederen vreemdeling ontoegankelijk gemaakt. Een echte Egyptenaar lijdt liever honger, dan dat hij met een onzer uit denzelfden pot zou eten. Nergens vindt men zoovele zeldzaamheden, zooveel dat de bevreemding en verbazing wekt, als daar.
»Ga zoo niet voort," hernam Amasis, en legde de hand vertrouwelijk op den schouder zijns zoons. »Indien ik wonden sla, bezit ik ook de macht ze te genezen. Spreek uit, welke de innigste wensch is van uw hart; ik zal hem inwilligen." Psamtik's oogen helderden op; 't scheen dat zijne vale wangen een oogenblik kleurden.
De arts verbleekte bij deze woorden, en zeide: »Ik weet, dat ik door Amasis beleedigd ben geworden; maar ik verzoek u wel in overweging te nemen, dat ik de wraak een te uitnemend gerecht acht, dan dat ik het met een vreemdeling zou willen deelen!" »Goed gesproken!
»Bedwing uwe tong!" riep Amasis stampvoetende. »Nooit was Egypte zoo machtig en groot als juist thans! Ja, Ramses heeft onze wapenen in ver verwijderde landen gedragen en er bloed mede verworven; ik echter heb het zoover gebracht, dat de werken onzer handen tot de verste einden der aarde worden gevoerd, en ons, in plaats van bloed, schatten en zegen aanbrengen.
»Gij zoudt u zeer vergissen," antwoordde Amasis, »indien gij alle Egyptenaren voor sombere menschen wildet houden. Onze godsdienst eischt wel, dat wij steeds ernstig aan den dood zullen denken, maar overigens zult gij ternauwernood een volk vinden, dat zoo geneigd is tot vroolijke scherts.
Niets is u ontgaan van hetgeen Amasis met Psamtik gesproken heeft. Moge Isis u lang uw gehoor laten!" »Och, vader, een doove had heden in het aangrenzende vertrek ieder woord kunnen verstaan, want de koning brulde als een stier." »De groote Neith heeft hem met onvoorzichtigheid geslagen.
Het eigenlijke kind van Amasis ontving den naam Tachot, het ondergeschovene werd Nitetis geheeten." Bij deze woorden sprong Cambyzes van zijn zetel op en doorliep de zaal met groote stappen. Zonder zich een oogenblik te laten storen, vervolgde Onoephis onmiddellijk: »Op den zesden dag der maand Toth.
Tien jaren lang heb ik, als krijgsoverste en aanvoerder der Grieksche soldaten, in dienst van Amasis niet zonder roem gestreden." »Zijt gij dezelfde, die de Egyptenaren de overwinning op Cyprus deed behalen?" »Dezelfde." »Wat voert u naar Perzië?" »De roem van uw naam, o Cambyzes, en de begeerte, mijn zwaard en mijne ondervinding aan u ten dienst te stellen." »Verder niets?
Wij ontkleedden hem, deden hem eene aderlating en verbonden zijne kwetsuren. Mijn Perzische dienaar, die Bartja had gezien aan het hof van Amasis, alwaar hij de betrekking van opzichter over de stallen bekleed had, en de Egyptische grijsaard, die mij vergezelde, boden mij de behulpzame hand, en de eerste hield niet op te verzekeren, dat de gekwetste niemand anders dan uw broeder was.
Hij riep ons allen samen tot het houden van krijgsraad, en had aan tafel, in plaats van rouwkleederen, voor het eerst weder zijn koninklijk gewaad aan. Gij kunt u voorstellen, met welk een gejuich het vooruitzicht op een oorlog met Egypte begroet werd. Zelfs Cresus, die anders Amasis niet ongenegen is, en gewoonlijk voor den vrede stemt, had ditmaal niets hiertegen in te brengen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek