Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bijna elken namiddag kwam Allard haar bezoeken, en, hing het schoone kopje mat en treurig neer, als eene bloem, die het aan water ontbreekt, het richtte zich op, wanneer het uur naderde, waarop de welbeminde gewoon was te verschijnen. En, sloeg dat uur, 't was uit met mijmeren, en stond zij aan het hek van den hof, in gezelschap van den getrouwen hofhond, en omfladderd door hare duifjes.

Onder tranen en pijnlijke bewegingen bracht het arme kind dit verhaal ten einde, en zoo levendig trof het Allard, dat hij, de tegenwoordigheid van den »voogd" vergetende, haar handen greep en die overdekte met kussen. Maar de ~Stroeve~, die met een zeer donkeren blik deze daad aanschouwde, maakte kortweg aan alle verdere betuigingen van sympathie een einde.

Een geneesmiddel, dat onmiddellijk aangewend na haar terugkeer gewis gunstig zou hebben gewerkt, beproefde hij toen het daartoe te laat was. Hij lei het bijbeltje met den brief, dien het begeleidde, en die Allard terstond na zijne komst in den Haag aan Cilie had afgezonden, op het tafeltje voor haar bed, en zóó, dat beide voorwerpen haar in 't oog moesten vallen.

't Was een man van een kleine zestig jaren, wellicht, en van een alles behalve vriendelijk en aangenaam voorkomen. Intusschen werd hij een weinig spraakzamer, toen het gesprek viel op de Natuur en hare wonderen, waartoe Allard, in 't geen hem omringde, gereede aanleiding vond. »Wat gij hier ziet", zeide hij, »is maar eene kleinigheid, vergeleken bij 't geen ik eenmaal bezat.

In 't eerst was ik van plan, om het meisje slechts tot zekeren leeftijd bij mij te houden, en haar dan bij lieden, waarbij zij iets beters kon leeren dan bij mij, op te doen voeden. Maar" en hier nam het gelaat van den verhaler eene zonderlinge uitdrukking aan »maar.... ik ben van plan veranderd; waarom dat gaat niemand aan!" Hij zweeg. »En is dat alles?" vroeg Allard. »Dunkt het u niet genoeg?"

Want het was zoo donker geworden, dat er geen denken aan was, een pad te zoeken door het drassig geworden terrein. Maar hoor! nogmaals het geroep van daareven! Het klonk nu echter dichter bij, en 't werd Allard dra duidelijk, dat het niet was van iemand die hulp zocht, maar van een die hulp zocht te verleenen. Mogelijk was het wel de ~Stroeve~, die Cilie missende haar kwam zoeken.

Zij hoorde hem met ingespannen aandacht aan, maar was verre van met alles in te stemmen, van hetgeen er in dat verhaal voorkwam. Hoewel hare herinneringen, vooral op sommige punten, vrij vaag waren, was dit lang niet overal 't geval, en 't bleek Allard weldra, dat hij den ~Stroeve~ niet ten onrechte verdacht hield, van onjuiste voorstelling der feiten.

Zoo stonden de zaken, toen Cilie kennis maakte met jonker Allard; eene kennismaking, die hij hoopte dat tot niets zou leiden, maar die aldra dreigde zijne hoop op een eindelijke bevrediging zijner wenschen geheel te verijdelen, zoo hij er niets op vond, om een spaak in 't wiel te steken.

En was men zoo verre gekomen, waren de banden, die Cilie aan Allard knoopten, op deze wijze losgemaakt, dan wilde hij opnieuw beproeven, wat met het meisje was aan te vangen, en of hij haar, 't zij door overreding of geweld, tot de zijne zou kunnen maken. Maar.... al die zoo vernuftig gemaakte berekeningen faalden.

Allard wenschte niets liever, en nadat hij zich verkwikt had aan een glas sterk gekruiden heeten wijn, door den schutbaas in der haast gereed gemaakt, zette hij zich tegen hem over bij het helder brandende vuur. »Mijnheer!" dus begon de ~Stroeve~, terwijl hij een doordringenden blik op zijn' gast vestigde »wat is uwe bedoeling met uwe herhaalde bezoeken aan mijne pupil?