Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Ik heb de Nautilus voor de Abraham Lincoln zich zien bewegen, ik weet dus waaraan ik mij ten opzichte harer snelheid kan houden, maar zich bewegen is niet genoeg; men moet kunnen zien waar men heengaat; men moet zich rechts en links, naar boven en naar beneden kunnen bewegen.

Abraham zette haastig zijn plan uiteen! zoodra de vertoornde Achilles het sein gaf, zouden ze het krijgsgeschreeuw aanheffen.

Het was zeer donker, en hoe goed of de oogen van den harpoenier ook waren, vroeg ik mij zelven af hoe en wat hij dan toch gezien had; mijn hart klopte alsof het barsten moest. Maar Ned Land had zich niet bedrogen, en wij zagen allen het voorwerp, dat hij met de hand aanwees. Aan stuurboordszijde op twee kabellengten afstands van de Abraham Lincoln scheen de zee van onderen verlicht te zijn.

Abraham had niets tegen die stille aanbidding, en dan was het ook voor hem, die al een half jaar hopeloos verliefd was, een groote troost zijn verlangen, zijn klachten, zijn hoop en zijn wanhoop te kunnen uitstorten in het hart van kleine Marius. Kleine Marius zat te luisteren met open mond.

Eindelijk begon hij te preeken uit een stichtelijk boek, dat zij bij het godsdienstonderwijs op school voor de zevende of achtste maal weer doorwerkten. Marius lachte nu eens en smeekte hem dan weer om op te houden: maar Abraham was in een uitgelaten stemming: hij slingerde alle boeken op zijn bed en riep: "Kom laten we gaan roeien en visschen." Ja kleine Marius was zwak.

Maar 't gezicht van den professor helderde op tot het straalde: "Dat is goed dat was uitstekend van je, Abraham. Zóó moet het juist zijn. Geen dwaze vereeniging die den enkele bindt." "Dat bedoelde ik juist," viel Abraham hem in de rede. Hij kreeg nu al zijn moed terug.

"Ja," antwoordde zij van de sofa, zonder zich te bewegen. Abraham zat over zijn boeken. Hij was met Broch op de kamer van Morten Kruse geweest, waar ze rookten, en hij had een warm hoofd en een prikkelig gevoel in zijn huid; hij voelde zich niet wel. "Nu Abraham," vroeg de vader, terwijl hij ouder gewoonte heen en weer door de kamers liep onder 't toilet maken.

Wat heb je gedaan?" Abraham staarde haar aan; zijn eenigste hoop was op zijn moeder geweest; maar vóór hij nog antwoorden kon, deed de professor zijn deur open en riep hem binnen. Mevrouw Wenche hoorde hem aanhoudend spreken met een strenge stem; ze kon het niet uithouden. Ze wilde ook niet nu naar binnengaan. Ze ging naar de eetkamer.

En een duister voorgevoel van iets vreeselijks snoerde hem de keel dicht. "Wat ik bedoel? ben je gek Jongen? 't Geld natuurlijk... dat heb je toch? 't Geld van de arbeiders 't bouwfonds en de ziekenkas?" Abraham drukte beide handen in de zij, waar hij een pijn voelde als na een slag tegen 't hart; zijn keel werd dik en met moeite bracht hij een geluid uit: "Vader..."

Hij was naar het oordeel van alle leerlingen en kameraden vreeselijk kinderachtig; en als 't niet om 't Latijn was, had hij nooit in zoo'n hooge klasse moeten zitten. Daarom was hij bijna een soort van zondenbok in de klasse geworden, tot Abraham zich over hem ontfermde. Abraham was sterk en nog al knap, en daarbij had hij een zekere positie in de school als de zoon van Professor Lövdahl.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek