Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


AARON. Wat! zijt gij dol en weet gij niet, hoe vinnig En ijverzuchtig zij in Rome zijn, En nooit in liefde mededingers dulden? Ik zeg u, 't is uw dood, dien gij beraamt Met zulk een aanslag. CHIRON. Aaron, duizend dooden Trotseer ik, om te erlangen, die ik min. AARON. Te erlangen? wat! DEMETRIUS. Kan dit u zoo bevreemden?

LUCIUS. Spreek, wat gij weet; ik zeg, uw kind blijft leven. AARON. Neen, zweer het eerst; terstond begin ik dan. LUCIUS. Waarbij? voor u, die aan geen god gelooft? Is dit zoo, kunt gij dan een eed gelooven? LUCIUS. Ik zweer u bij mijn god, dat ik dit doe. AARON. Weet eerst, ik won hem bij de keizerin. LUCIUS. O onverzaad'lijk geil, wellustig wijf!

AARON. Ja, als een zwarte hond, naar 't spreekwoord zegt. LUCIUS. En doen die gruweldaden u geen leed? AARON. Ja, dat ik er niet duizend meer bedreef.

Maar hoort nu, hoort! zijt gij nog zulke dwazen, Dat gij om zoo iets twist? Zegt, zou 't u krenken, Indien gij beiden slaagdet? CHIRON. Mij niet, neen. DEMETRIUS. Mij evenmin, zoo ik er een van ben. AARON. Foei! eendracht winne u 't voorwerp van uw strijd.

AARON. Nu, dan is zij 's duivels moêr; Een vroolijk wicht! VOEDSTER. Een vreugd'loos, aak'lig, zwart en droevig wicht. Hier is het kind, zoo leelijk als een pad Te midden van de blanken van ons land; De moeder zendt het u, uw beeld en zegel, En wil, dat gij het met uw dolkspits doopt. AARON. Foei, slet! is zwart een zoo gehate kleur? Zoet bekje', een lieflijk bloempje zijt gij, ja.

AARON. Vorstin, besture Venus uw begeerten, Saturnus' invloed is 't, die mij beheerscht. Of wat beduidt mijn dood'lijk starend oog, Mijn zwijgen en mijn diep zwaarmoedig voorhoofd, Mijn wollig hoofdhaar, dat zich nu ontkroest, Gelijk een adder, als hij zich ontrolt Om fel een onontwijkb'ren dood te brengen?

CHIRON. Een vrome, liefdevolle wensch voorwaar! AARON. Ware uwe moeder hier, zij sprak het Amen. CHIRON. Dan deed zij 't wis voor twintig duizend meer. DEMETRIUS. Kom, gaan wij, bidden wij tot alle goden, Dat ze onze moeder bijstaan in haar nood. Roept duivels aan; de goden haten ons. DEMETRIUS. Wat blazen de trompetten daar des keizers? CHIRON. Waarschijnlijk heeft de keizer thans een zoon.

Hij is uw broeder, prinsen; blijkbaar voedde Hem 't eigen bloed, dat u het leven schonk; En uit dien schoot, die u in hechtnis hield, Werd hij bevrijd en aan het licht gebracht; Uw broeder is hij van den zeek'ren kant, Ofschoon zijn aangezicht mijn stempel draag'. VOEDSTER. Aaron, wat meld ik aan de keizerin?

Een der meest voorkomende is Cohen, een naam, die aan zeer vele onderling niet verwante geslachten eigen is, en die als het oorbeeld van eenen joodschen geslachtsnaam gelden kan. Deze naam, priester beteekenende, en hooftsakelik, zoo niet uitsluitend, aan leden uit den stam van Levi, uit het geslacht van Aäron eigen, komt ook nog in andere formen voor. Te weten als Cahen, Cohenno en Acohen.

AARON. Welnu, wat mauwt en schreeuwt gij zoo? wat houdt gij Daar zoo omhuld, verborgen in uw armen? VOEDSTER. Wat ik voor 's hemels oogen liefst verborg; De schande der vorstin, de smaad van Rome. Zij is verlost, mijn heeren, ze is verlost. AARON. Van wat? VOEDSTER. Zij kwam in 't kinderbed, bedoel ik. AARON. God geev' haar zoete rust! Wat zond Hij haar? VOEDSTER. Een duivel.

Woord Van De Dag

morfinedroppels

Anderen Op Zoek