Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Int setten quam Oranje de Fortuijn voor den bouch ende brack 't jachts bouchspriet in drie stucken; den raet quam aen boort ende resolveerde, alsoo wij ballast ende Fortuijn een bouchspriet mosten hebben, dat Oranje syn best zoude doen om voor wt innewaert aen te peuren om, soot doenlyck was, des vijants macht te ontdecken; oock dat schipper Carel mede met Oranje soude opvaren.
Den 25en October daer aanvolgende sijn weder voorden ouden ende nieuwen gouverneur geroepen, de voorsz: vragen ons yder int bijsonder voorgehouden, hebben als vooren daerop geantwoort. Den 23en do met 't limieren vanden dagh, lichten ons ancker ende vertrocken uijt de baij van Nangasackij.
Alzo had ik mijn plaizier ende recreatie onder 't water op den grond.
Januarij 1625, Maendach. adij 27 ditto des morgens syn wij mette voorsz. ses seylen van Taijouan naerde cust van Manilla seijl gegaen, ophebbende te samen 432 coppen ende gevictualieert voor 5 maenden.
Mijn tranen ende mijn klachten Zijn mijn spijs die mij steedts voedt; Als men mij vraeght met verachten: Waer is nu uw Godt soo goedt? Ick smelt als ick denck daeraen. Hoe ick voormaels plagh te gaen Met een hoop volcks hier te lande. Om u Heer, te doen offrande. Waerom wilt ghij u zoo quellen En beroert sijn, o ziel mijn?
Een jonkman die gaarne met goede gezellen uitgaat, gaarne een rooden mond ziet en lachende vrouwenoogen, vertelt ons hoe hij "te wine" of "te biere" zit: Ende hoor daer singen ende boerden spreken.
Ic woude wel, dat mi ware ghespleten Ende ic des levens hadde ene ende, Want so waerweert ic mi bewende, Ic blive ewelijc vroudeloos. Die ic met goeder herten coos, Hebbic bi valschen rade verloren: Dies heeft mijn herte so groten toren, Dat mi scoren sal van rouwen. Ic hoopse in hemelrike te scouwen, Daer omme willic nu sterven blidelike.
De jonghelinc: Vader here, so biddic hem dan Den oversten god van den troene, Dat hi Damiet die scoene Beware boven al dat leeft, Want si mi op ghehouden heeft: Daer omme eest recht dat icse minne Van Damast die jonge coninghinne, Damiet dat edel wijf, Ay God, bewaert haer reine lijf! Want si es nojael ende goet; Met rechte dat icse minnen moet Boven alle die leven op eertrijc.
Rond den avond kwamen zij te Kortrijk, alwaar zij afstapten in de afspanning de Bie, bij Gillis Vanden Ende, die aan zijne deur kwam, zoodra hij het gezang des leeuweriks hoorde. Daar leefden zij als vischjes in 't water.
Ic moet bliven ewelijc, Edel foreest, van di bastaert : Dies mijn herte alsoe beswaert, Dat mi inbringhen sal de doet; Maer bi den here die mi gheboet , Ic sal daer omme pinen nacht ende dach, Hoe ic dat wecht verderven mach; Ic saelt versmoren oft verdrincken: Daar salic nacht ende dach om dincken, Al soudic daer omme liden pijn. Ic sal noch selve de coninc sijn Van Cecilien, den hoghen lande.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek