United States or Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Pand vragen? riep Wouter snel, verheugd dat-i eens eindelyk wat wist. Ja, pand. Eén gulden voor elk deel van 't heele werk. Want, dit begryp je, als er één deel weg is, is 't heele werk fittu. Van de sigaren en de snuif zal ik je later alles precies uitleggen, maar ik moet eerst weten of je moeder ... ga 't 'r maar 'ns gauw vragen!

Onze wysgeer had wel 'ns slechter gesproken, al zy het dan dat-i in dit byzonder geval niet geheel-en-al gelyk had. Wouter liep niet leeg. De zaak was maar dat-i niets tastbaars voortbracht. Stoffel begreep noch wist iets van de gisting die in hem woelde. Wel zeker, zei juffrouw Pieterse, 't kind moet werk hebben. Als-i maar letterzetten wou! Of in 'n schoenenwinkel.

Zie hier wat de schipper had gezegd, toen ze terstond na 't instappen van de roef 'n gesprek trachtte aanteknoopen: Zeg 'ns, mensch, als ik jou was, zou ik me nou ereissies heel bedaard houwen. Ik ben hier baas aan-boord, versta je dat? Zeker verstond ze 't wel, maar ze zal evenmin als ik begrepen hebben hoe dat baasschap hier te-pas kwam?

Met 'n weinig administratief genie zal nu de lezer kunnen berekenen wat de oorzaak was dat 'n gedeelte van den grooten staf der Pietersens en wel het deel dat tot de klasse der vrouwspersonen behoorde nog altyd in de huiskamer by-een zat, op 't oogenblik toen Wouter zich voordroomde dat die gekke prinses Erika wel 'ns in 't hoofd kon krygen met hem te komen ruilen van pozitie.

Je kan, goddank, overal na me vragen... maar nooit of nóóóóit is me dat overkomen wat jy me aandoet, en als ik me niet ontzag, zou ik je zoogdieren tot je bezoogdierd werd... ja, dat zou ik! En ik zeg je nou nog 'ns dat je-n-'n keronje bent, jy en je zoon en je heele familie weg, Trui! m'n vader was in de granen, weetje... en ik ben te fatsoenlyk om door jou...

Ik ben niet om haar verlegen... vier... vyf... dáár kan Louw zitten, dan moet-i z'n beenen maar vóór zich houden... en dáár 'n stoel... ja, zóó... 't is heel goed dat ze niet komt, 't was toch te vol geworden... Leentje, ga aan je werk, en snuit je neus... of neen, ga 'ns even naar juffrouw Laps, en vraag of de juffrouw me-n-'n paar krukjes wil leenen, zonder leuning, weetje... omdat die stoelen... zieje, tegen den schoorsteen, dat schuift niet in... ja, vraag 'n paar krukjes aan de juffrouw, en zeg aan de juffrouw dat 't voor my is, en dat ik de juffrouw wacht tegen zevenen... maar doe 't kompliment aan de juffrouw, en snuit je neus."

De weg dien de beide kinderen hadden ingeslagen, leidde voorby Wouter's woning, en z'n moeder die juist in onderhandeling was met 'n groentejood over 'n paar kop stoof-appelen, verbeeldde zich 'n beroerte te krygen van ergernis. Met 'n pastoor! Stoffel, kom 'ns gauw beneden ... de jongen loopt met 'n pastoor! Tranen van smart schoten Wouter in de oogen.

Mei '18. Des avonds, als de winkellichten zijn ontstoken, flaneert zoo'n nijvere winkelier 'ns langs zijns gildebroeders étalage-ruiten. Het is in den rust-avond na den werk-dag een langzaam geschuifel in de schemer-gedekte straten van menschen, die stil-áán genot willen proeven, het genot van het vredige feestje, tusschen den werkdag en den te doorslapen nacht, den nacht zonder bewustzijn, die daar al naderhaast over hun hoofden, van boven de straten. De oogen der feestelijk-schuifelenden kijken dwalerig-vaag, en soms in ongewisse staring, als van menschen aan het digereeren van een zwaar diner. Het zijn dan ook de n

En voor Wouter is 't ook niet goed, juffrouw Pieterse, dat-i zulke praatjes aanhoort, 't Kind is pas ziek geweest, en als de Heer hem niet gespaard had, zoud-i nu al voor 't Gericht staan ... zoodat ik maar zeggen wil, dat ik vasthoud aan m'n geloof. Maar als-i uitgaat, moet-i 'ns by me komen, dan zal ik hem eens onder-handen nemen, want met z'n kathechizatie zit het er dun op.

Wouter trok z'n eene kous weer aan om beter te kunnen luisteren. Ik zweer je by God allemachtig, juffrouw Pieterse, dat ik niet spreken kan van schrik en alteraasie. Gut, mensch! Waar zyn je kinderen... allemaal? Al naar bed? Toch nog niet naar bed, wil ik hopen! Ik kan waarachtig niet spreken! Nog 'n glas water, Trui! Hoor 'ns hoe ik bibber... 'n mensch klappertandt van schrik, niet waar?