United States or Guernsey ? Vote for the TOP Country of the Week !


We hebben zoo'n goeien dokter ... niet omdat-i zweeren snydt gut , want-i is dokter, weetje, en geen surezyn 't is maar om te zeggen dat we zoo'n goeien dokter hebben. En hoe gaat het uwe! De lezer zal zich wel nagenoeg kunnen voorstellen wat er op al die praatjes werd geantwoord, mits-i zich 'n ander punt van uitgang kieze, dan de zoo-even door Wouter ondervonden vriendelykheid op de trap.

De naam Grotius is overbekend. Van hem kan niet gezegd worden, wat Otto Gierke van Althusius getuigde, in de eerste uitgave van zijn beroemd werk: "Der Name des Johannes Althusius ist heute so gut wie verschollen".

Gut, de man nam nooit 'n elst in z'n hand. Is 't waar of niet, Stoffel?

Gut neen! Maar ik wou zoo gaarne ... m'n plicht doen, m'n naastbyliggende plicht, weetje? Dáár heb ik nu zoo, wil ik maar 'ns zeggen, geen verstand van. Ik zeg maar dat het schande-n-is dat ze-n-'n jong borssie als jy zoo'n heelen dag op dat muffe kantoor laten zitten. Ik zeg ... 't is wind en 'n engelsche notting! , Gerrit, ik ben den halven ochtend op-straat geweest!

De meisjes dekten intusschen de tafel, zetten de kinderen om het vuur, en voedden hen, alsof ze hongerige vogeltjes waren, lachten en praatten, en probeerden hun grappig gebroken taaltje te begrijpen. "Das ist gut!" "Die Engel-kinder!" riepen de arme schapen, terwijl ze zaten te eten, en hun verkleumde handjes in den heerlijken gloed koesterden.

Gut, ik verg niet dat-i zelf 'n schoen maakt! Dat loopen met pastoors komt alleen voort uit ledigheid, moeder. Loop ik met 'n pastoor? Nooit! Waarom niet? Omdat ik alle dagen naar m'n school ga. Ja, Stoffel, jy gaat alle dagen naar je school. Anders ... er zyn wel goede pastoors ook. Daar heb je, byv. Luther, dat was ook 'n soort van pastoor. En wat deed-i?

Ik gooide de dekens van mij afging Giles voort, het tafelkleed wegduwend, »ging rechtop in bed zitten en luisterde.« »Gutriepen de keukenmeid en de werkmeid uit één mond en schoven haar stoelen dichter bij elkaar. »Ik hoorde 't toen heel duidelijkhernam Mr. Giles. »Er is iemand bezig, zeg ik tot mezelf, een deur of een raam te forceeren; wat moet ik doen?

En wat wou ze eigenlyk, dat meisje? Gut m'nheer ... dat weet ik niet. En ik heb al honderdmaal aan Gertrude gezegd, dat ik er niets van begryp. Verbeelje ... een vreemd schepsel, zoo maar baasspelen in je huis ... en ik zeg al zoo tegen Mina! gooi 'r toch de deur uit ... en toe zei Petró ...

Gut, hoe gek toch, dat al die menschen daar zoo heen-en-weer dringen, zonder zelf te weten waarom, zeide hy. Och, ze hebben plezier in 't zingen en joelen, en in de voetzoekers ... kyk, daar vliegt er weer een, paf! Klik-klik! antwoordde hierop 'n zevenklapper die z'n domicilie koos tusschen 'n troep meisjes. Het gezelschap vloog met vermakelyken schrik uit elkaar.

Hy had 'n wit piqué vest aan, met paarse bloempjes... och, hoe kan uwe zoo iets zeggen! Nou, ga maar voort met je Onechte Zoon, eischte het Publiek. Gut, juffrouw, de muziek was zoo mooi! En als ze speelden, was er 'n heer, die met 'n stok wees hoe de wys was. Maar er werden veel wyzen gespeeld, die ik nooit heb hooren zingen, en dus niet navertellen kan. Maar vertel dan toch van 't stuk!