United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


En, m'nheer, bezocht u Liesje niet? Neen, want haar man was niet heel vrindelyk als ik naar haar vroeg. Ik geloof dat-i bang was dat ik iemand mee zou brengen, dien-i misschien liever niet zag. Want Liesje... kyk, de zaak was zóó. In 't dorp zei iedereen dat ze liever 'n ander gehad had, als ze 't maar had durven zeggen. Maar dit durfde ze juist niet, omdat die ander van de kerk was.

Eén er van ligt nog altyd in 'n doosje by de Staten-overzetting. 't Lykt wel 'n kinderkousje. Want haar vingers waren klein, maar ... kracht had ze daarin, kyk! En op 't hoofd 'n toren van poeier ... net 'n grooten sneeuwbal! Maar 't gezichtje was lief, dat moet ik zeggen! En ik was 'n beetje... bedonderd, omdat ze zoo glom.

De slimme feeks, op den weg gebracht misschien door 'n eigenaardige uitdrukking op z'n gelaat, begreep iets van de vyandige strekking die zich zoo schroomvallig openbaarde, en nam haar maatregelen: Och, m'nheer pastoor, ik kan m'n evenmensch niet zien lyen. Als ik niet zoo vol behuisd was... kyk, ik nam zoowaar graag een van die stumperts by me, al was 't de kleine jongen die op 't orgel zat.

En ze gooide haar pruik af, en dit mocht wel want ze had eigen haar genoeg, en ze schudde-n-'t hoofd als 'n paard dat de wei ruikt. En ze sprong... kyk! ik had nog nooit zoo-iets gezien... van 'n vrouwmensch, weet jelui? Flink koppie-over! Eerst was ik bang voor 'n ongeluk. Want, dacht ik, zwemmen kan ik niet, en als 't mensch koppie-onder gaat... wat zal ik doen?

Trui, geef me je gezangboek. Kyk, Wouter: hoog, omhoog, het hart naar boven... dat 's liggend, zieje, En: hier beneden is het niet... dat staat, weetje? En dan moet je er wat inbrengen van God... Ja, en dat-i wewenaar is, voegde de moeder er by. Haar oom... verbeterde Stoffel. En alle regels moeten even lang wezen.

Maar, hoorde hy op-nieuw z'n moeder vragen, wat is er dan toch met je gebeurd? Wat er gebeurd is? Ik ben geschrokken... kyk, hoe ik bibber! De stad is vol moordenaars, juffrouw Pieterse! Lieve-god, mensch, wat kan ik daaraan doen? Niks, juffrouw Pieterse, heelmaal niks! Maar ik ben geschrokken, en kom je-n-om raad vragen.

Wrikken, riep ik. Kyk... zóó! En ik wou 't haar wyzen. Maar 't ging niet. Want... dit weet jelui ook wel, er zyn altyd tien roeiers te krygen tegen één wrikker. Ik wees haar hoe ze d'r beenen moest zetten. Ze had wit-satynen schoentjes aan, en voetjes niet grooter dan 'n vuist, maar ze liep er goed op. Dat heb ik later gezien. Ze was als 'n kievit zoo vlug. Maar wrikken kon ze niet!

"Kyk me zo een floddervink eens; zo een slons van een jongen, en die altoos er uit ziet, of hy uit een doosje komt." Kom! zei ik, hy zal er voor hebben. Daar op deden wy zo veel kattekwaad, en naaiden zo veel mouwen en zakken en koussen toe, en verstopten zo veel goed, als de tyd ons toeliet.

Gut, hoe gek toch, dat al die menschen daar zoo heen-en-weer dringen, zonder zelf te weten waarom, zeide hy. Och, ze hebben plezier in 't zingen en joelen, en in de voetzoekers ... kyk, daar vliegt er weer een, paf! Klik-klik! antwoordde hierop 'n zevenklapper die z'n domicilie koos tusschen 'n troep meisjes. Het gezelschap vloog met vermakelyken schrik uit elkaar.

Daar zit juist de zaak... ik wou hem wèl begrypen! En jy zeker ook? Vind jy 't mooi van God, dat-i zoo onbegrypelyk is? Je moet denken: hy is almachtig, en kon dus heel eenvoudig... Kyk, de zaak is zoo, Femke. Hy kan zeggen: daar zy begrip, en er is begrip! Want ... begrip en licht is 'tzelfde, weetje! En, Femke, denk eens, als ieder altyd alles begreep, zouden er geen slechte menschen meer zyn.