United States or Gibraltar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij dringen door in de kamer van den werkenden dichter en omringen hem met muziek; zij omzweven de sponde van den slapenden kunstenaar en kussen zijn hoofd, zijne ziel met nieuwen gloed vervullende. Alles, alles is dan weer bezield en over alle stof zweeft weer de geest.

Reeds elders maakte ik de opmerking dat het in gloed en in kracht van uitdrukking zegevierend de vergelyking kan doorstaan met de beroemde imprekatie van Camille.

Geoffrey, die hem gadesloeg, vond dat hij nog nooit iemand gezien had, die er zoo osachtig en zoo volkomen rustig uitzag. En toch had hij het totaal mis. De man mocht er koel en stroef uitzien, maar zijn binnenste was in gloed als een vulkaan. Al het tot dusverre sluimerende vuur van zijn hart had zich vereenigd in zijn liefde voor het meisje, dat zoo nabij en toch zoo ver was.

Ja Eva, dat trillen van het hoofd en dat beven van die lippen, 't is nu een gevolg van den warmen gloed, die daar eensklaps zijn borst doorstroomde.

Maar het was haar naam en zelfs nu, na dezen langen tijd, komen in mij, ouden man, de gloed en de trilling terug, die ik eenmaal voelde, wanneer die naam maar door een vreemde genoemd werd. Ik ben heel blij, dat u een anderen naam hebt aangenomen heel, heel blij.« »U hebt een broerzeide Mr.

En nog een! nog een! friezen, schermen, wolkgevaarten, al wat het vuur bereikt, ploft met donderend geweld op en door elkander op den vloer. En toch, op 't gevaar af van verplet te worden, zijn er wakkere mannen, die zich wagen in dien gloed.

Hij zag nu niets meer dan de grootheid van hare ziel, hij voelde niets dan den eindeloozen gloed van hare barmhartigheid, hij verzonk in haar, en zijn leed was hem een uitermatig genot. Hij vond geen woorden om tot haar te komen en om haar te danken. Hij herhaalde éen woord, dat hem zoet was en vaag, en waarmede hij in een drang tot andere woorden zou geraken.

»En bij welke aanleiding is u dat geworden?" vroeg dezelfde heer V. dringend met nieuwe bedreiging aan een anderen knoop. »Verschoon mij, mijnheer! daar kan ik u niets van zeggen," hernam de schilder, terwijl een donkere gloed zijn voorhoofd kleurde en hij het kleinood weer bij zich stak. »Dat zal ik u wel vertellen," sprak Graaf Peterhoff ras tusschenbeiden tredend.

Betooverend schoon kwam het slot te voorschijn, als 't ware overstroomd door den rooden gloed der ondergaande zon; de verlichte vensters straalden den jongen man daar beneden tegen, even helder en zonnig als de droomen der toekomst, die zich in zijn hart hadden ontwikkeld. "Het moet hier weder anders worden," zeide hij, "het moet; ik wil het." Hij keerde zich om en volgde zijn zuster.

Dit verbaasde dag aan dag Passepartout, die in de oogen van de jonge vrouw zulk een gloed van dankbaarheid las. Fogg had ongetwijfeld slechts een hart voor heldhaftige feiten, maar verliefd, neen, dat kon hij niet wezen. Hij scheen er in het geheel niet aan te denken eenige voorzorgen te beramen, zoo de reis soms een anderen keer nemen mocht. Maar Passepartout leefde in voortdurenden angst.