United States or Georgia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De schoenmakersvrouw had het spinnewiel terzijde gezet, zij had een schoonen boezelaar voorgedaan en haren zondagschen doek omgeslagen en zette een zondags-gezicht daarbij, lachte de kinderen toe en wischte klein Marieken den mond af, wanneer die zich met de pepernoten wat al te smerig gemaakt had.

Kees ontstelde, zag mij aan, en bleef mij een oogenblik met strakke oogen aanzien; daarop vatte hij weer een mouw van mijn ooms zondagschen rok en begon op nieuw te borstelen. Er liep een traan over zijn wangen. "Foei, Kees!" zei ik, "dat moet niet wezen: ik zie waterlanders, dunkt me". Keesje veegde zijn oogen met de mouw van zijn vest af en zei: "'t Is een schrale wind, meheer Hildebrand".

Hij strompelde eerst bijna tegen de rollaag aan, waarop hij niet scheen verdacht te wezen, schoon hij er sedert jaren alle morgens om halftien uren overheen moest stappen; hij liet den zondagschen rok van mijn oom, dien hij over den arm had, in het zand slepen en, eer hij den appelboom voorbij was, den borstel, dien hij in de hand hield, tweemaal vallen.

Het was een aardig, rustig, oud vrouwtjes-doen, afgewisseld door een even regelmatig openen van den mond, het vertoonen der bruine tandstompjes en der zwarte grotjes er tusschen. Het grijsgrauwe haar lag glad om het beenige hoofd. De bruin-roode gebloemde doek hing zonder een kreuk om den blauwen, deftigen, Zondagschen rok. Ze zat in een vollen coupé.

Van Pommeren nam zijn spiksplinternieuwen Zondagschen hoed met een snellen zwaai af, boog als een dansmeester, en zei onmiddellijk: »Goeien morgen, meneer Van Reelant! Warm weer, vindt u niet?" De aangesprokene greep even naar zijn hoed, en knikte deftig met het plan bedaard door te stappen. Van Pommeren glimlachte zeer hoffelijk, en vervolgde snel: »Pardon, meneer Van Reelant!

En het klare blauw tegen en den buiten-bergweg op.... hier ben ik, hier ben ik, en ik groet.... en tusschen het wijd wegvloeren van de heuvelen, groen zaaigroen en roode vorenaarde, gonsde het in hem: hier ben ik, hier ben ik.... Zoo in den zomer je wereld kan vol zijn, om je en in je en overal, om het zonnezingen van maar éene cigale, had hij geloopen de vlakke wegen over, met zijn ziel zwervend boven een rust van gelijke gedachten, zoo ruim in den zondagschen dag.

Zij zagen de studenten gearmd de herberg uitgaan; dezen keerden het hoofd om, wenkten de meisjes glimlachend toe en verdwenen in dien bestoven zondagschen menschendrom, die wekelijks de Champs-Elysées bestormt. "Blijft niet te lang weg!" riep Fantine. "Wat gaan zij ons halen?" zei Zephine. "'t Zal zekerlijk iets fraais zijn," zei Dahlia. "Ik," hernam Favourite, "wensch dat het iets van goud zij."

Doch zij mochten er niet mee beginnen op het dorp, waar zij te zeer berucht waren. Zij moesten 't gaan beproeven in een van de omliggende gemeenten, waar men hen nog zoo goed niet kende. Met leuke pret-oogen dronken zij hun borrels leeg, bestelden er twee versche; en, met het overige van den gewonen zondagschen frank, die nu wel aan één stuk op mocht, kochten zij sigaren.

Toen hing zij het kostbare kleedingstuk uitgespreid over een stoel, legde haar Zondagschen hoed van zwart stroo, gegarneerd met een vuurrood krulveertje en een strikje van zwart lint, op de zitting, haar kerkboek er naast en opende behoedzaam de deur der kleine slaapkamer, die aan het woonvertrek grensde.

Tegen den middag kwam er toch weer beweging in de groote straten, gingen de menschen met hun zondagschen tred over de Schoenmarkt en de Meir, toeterden weer de militaire auto 's en klonken dringender de bellen van de trams door de drukte en 't rumoer. De meest besproken gebeurtenis van dien dag was de overkomst van Kardinaal Mercier naar Antwerpen.