Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Op zijn kamer viel hij dadelijk op een stoel neer, een rechten, stoel die aan den muur stond , bleef voorover zitten suffen.... Totdat zijn rug hem pijn ging doen van 't lang gebukt zijn, zijn leden stijf en doof en klopperig waren, een drukking op zjjn hoofd het denken haast onmogelijk maakte.... Hij stond den volgenden morgen zeer laat op.

Hij had het dadelijk gevoeld hoe zuiver en geheel-en-al zij hem vertrouwde, en dat hij de eerste was, hij had geweten welken invloed hij op haar zou kunnen hebben, als hij 't wilde!... Toen hadden duivelsche gedachten in hem omgespookt, als schimmen die verdwijnen voor het licht.... Vage plannen waren in hem opgevlaagd, schichtig als vlugge vlammen; zijn borst was zwaar benauwd doordat hij zijn geluk te grijpen voelde..., toch wist dat hij er zelfs zijn blik niet heen mocht slaan.... Maar, toen hij, luisterend, langzaam al haar leed was gaan doorproeven, toen hadden zjjn beschroomde eerbied en zijn medelijden alle drift wel verre weg doen wijken, was hij er hevig van geschrokken dat het al zoo vreeslijk was geweest, had hij gevoeld o! wel het prachtige van zooveel ziels-kracht, zooveel zelfverloochening, waarbij zijn eigen leven louter egoïsme scheen maar toch óók, dat hij haar moest raden, haar zeggen dat zich-zélve zoo geheel voor niets te rekenen nooit goed kon zijn, dat iedereen van eigen leven maken moest wat mogelijk was.... Toen had ze dat gezegd van 't niet te kunnen missen, 't noodig hebben in de toekomst ook nog.... Wat bedoelde ze daarmee?... Hij dorst er bijna niet aan denken.... 't Kon dát niet zijn!... Als hij dááraan dacht en één gedachte raden liet, dan zou hij haar beleedigen..., z'n broer verraden.... En 't kón ook niet, hij had dat immers eenmaal uitgemaakt, het was onmogelijk!... Wie trouwt een man omdat de liefde mooi is?... Neen, neen, neen..., dat is geen menschelijk doen, dat kan niet.... Maar dan nog ... gesteld eens dat het zoo was, wat niemand denken kon..., dan zou 't toch altijd nog een misdaad zijn, iets monsterlijks van zelfzucht en gemeen verraad van zoo iets ideëels gebruik te maken voor je-zelf....

O! maar zij had haar Louis wel degelijk lief, dat voelde ze, dat wist ze. Haar huwelijk móést gelukkig zijn. Het zou een al te wreede teleurstelling zjjn als 't niet zoo was. Maar 't was niet anders mogelijk, want ze zou er immers haar gansche leven aan wijden, dat het iets hoogs en moois worden zou en hij een goed man in den nobelsten zin.

Dadelijk begon Louis, naar zijn moeder gebogen, ernstig over die kwestie, en daarna over den cotillon Donderdag, wie dien zou leiden..., en toen over de tafelschikking.... Paul luisterde niet. Hij dorst het nu aan, zjjn gevoel van teleurstelling, wrevel, gemis.... Hij gaf zich er volle rekenschap van. Dat was toch maar beter.

Het was helder weer nu, een koele avond met windrukken, krachtig, verfrisschend..., en terwijl Louis telkens iets zei, zoowat kort-afgebroken mededeelingen over zijn zaken, die zoo marcheerden, en over het huis dat hij had gehuurd en gemeubeld, 't was op den Westersingel; ze zouden er zóó passeeren, maar je kondt er bij avond niets van zien, liep Paul naar de lucht te kijken, genietend van de forsche windvlagen; hij keek naar de onbegrijpelijk verre sterren, die in hun strakke, staal-koele onbeweeglijkheid de diepe hemelduisternis doorvonkelden, terwijl de aardsche wolken, groot, grauw-rossig, vaag van omtrek, aandreven, al maar uit één hoek; het scheen wel rook van een geweldigen, ver-verwijderden boschbrand..., en dadelijk was nu weg dat luchtige van onverschilligheid uit Pauls gedachten; het kwam in hem op dat diezelfde sterren nu stonden; boven "de groote hei" en in zjjn klaar herinneren herleefden veel vroegere avonden en zekere ideeën die hij had gevonden en overdacht in de wijde, stilte onder dien stillen sterrenhemel daarginds.... Zijn gemoed was weer vol ernst en nu schaamde hij zich over zijn zelfzuchtig-bitter gemok..., want dat was het weer geweest, niets dan eigenliefde en egoïsme, dat gevoel van gemis, en dat plan van hem om die tien dagen enkel maar oppervlakkigjes mee te doen, feitelijk te blijven in zijn eigen sfeer.... Dat mocht immers niet.

's Avonds bij 't rossige schijnsel, dat binnenskamers alles vermooide, de muren sloot en nabij-bracht, toen Louis kwam, de ruzies verstomden, de stilte in het huis stond, toen ze zag dat het toch enkel Louis maar zou zjjn, dien ze zoo goed kende, haar ouden, aanhankelijk-en-lief-doenden jongen, toen werd het wel minder schrikwekkend en ruw.... Maar lang, lang, en altijd eender, onafzienbaar ... dor en troostloos.

Toch wou ze 't hem vragen, wou ze hem spreken, alléén.... Alleen zijn met hem, dat was haar verlangen, haar enkle gedachte dien heelen dag.... Een gedachte, die zich uitzette, wijder werd, haar geheel-en-al kwam te omvatten, toen eigenlijk ophield gedachte te zjjn, maar werd een drang, een willen naar hem, een loutere lust om bij hem te zijn alleen, te genieten, ongestoord, van zijn aanblik..., en dan te vragen ... ja, wat eigenlijk?... Ze had soms in-eens een gevoel alsof ze dan niets meer te vragen zou hebben....

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek