United States or Guernsey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het woord: »gij maait wat gij hebt gezaaid" liet haar geen rust, en waar zij ook rondzag in haar vroeger leven, overal ontdekte zij de vrucht van het zaad, dat zij zelf in den bodem had gelegd. Het veld droeg den last der onheilvolle halmen. Het was rijp voor den maaier. Doch eer deze de zeis opnam, moest het recht van den bezitter verzekerd zijn.

Tusschen twee vensters zat aan een tafel een maaier met een landeigenaar over den prijs te knibbelen voor het maaien van een weide in 't voorjaar, en zeide: 't Kan geen kwaad, dat het gras vochtig is. Des te beter snijdt het. Om 't even; dat gras, uw gras is jong en nog moeielijk; 't is te teer en buigt voor de zeis. Enz.

Hij liep gebogen als een uitgeteerde stumpert en verborg zijn zeis in de plooien van zijn mantel, terwijl uilen en vleermuizen om hem heen fladderden. Dien nacht hoorde mevrouw Uggla, die wakker lag, dat er aan 't venster geklopt werd, en zij ging overeind in het bed zitten en vroeg: "wie klopt daar?" En de ouden vertellen, dat de Dood haar antwoordde: "'t is de Dood, die aanklopt."

Twee maaiers, langs de donkre plas, Waar 't dichtst de dampen drijven, De zeis op schouder, traag van pas, Met werkgebogen lijven, Zij ginge' als schimmen, nauw gegist, Door 't grauwen van den morgenmist. Toch was hun reeds de jager voor Om 't vroege wild te vangen; Verbeidend de eersten morgengloor Met toomeloos verlangen, En luistrend of geen vogellied De komst der zomerzon verried.

Ring! ring! ring! ging de blinkende zeis door hen heen; en bij troepjes lagen ze in 't doode gras, zelf stervende, hun laatsten blik naar de Zon gewend. De man met de zeis, verbaasd een tulp te zien staan in een weiland, brak haar van den stengel, en lei haar voorzichtig neer, bij zijn jas, die hij uitgetrokken had, omdat het zoo warm was.

In dat bosch, dat toen jong en vol dicht groen was, verschool mijn bleeke vriend zich terwijl de zon aan den hemel stond, maar des nachts stond hij aan den zoom van 't woud, wit en bleek met zijn zeis, die blonk in den maneschijn. O Eros, aan u behoorde eens dit woud. De ouden van dagen weten te vertellen, hoe verliefde paren er vroeger rust en schaduw zochten.

Zij kreeg ineens het akelig vizioen alsof dat lange en lage, daverend monsterding een doodkist was, een sombere doodkist, waarin een levend-opgesloten wezen uit al zijn krachten lag te beuken en te bonzen om verlost te worden; en hij die het bestuurde, met zijn neergetrokken pet en zwarten bril was als de dood zelf, 't geraamte met de zeis, dat haar vriendin, zijn schuldeloos slachtoffer naar de vernieling medesleepte.

De gewoonte om de doode helden te verbranden met hunne wapenen, en om offers, zooals paarden en honden, op hun brandstapel te slachten, was even sterk in het Noorden als in het Zuiden; en terwijl Mors of Thanatos, de Grieksche dood, voorgesteld werd met een scherpe zeis, werd Hel voorgesteld met een bezem of een hark, dien zij even meedoogenloos gebruikte en waarmede zij evenveel strafoefende.

Na afloop van den hooitijd begeeft hij zich in 't koren en als dit geoogst wordt, in het kreupelhout; dit doet hij echter niet, voordat de zicht en de zeis hem er toe dwingen. Ook hij is meer nacht- dan dagvogel; gedurende den warmsten tijd van den dag zwijgt hij althans, terwijl hij zich, met uitzondering van de uren omstreeks middernacht, den geheelen nacht door laat hooren.

Eenige boeren die aan het hooien waren, kwamen in den looppas het het land af naar den weg toe, met de zeis over de schouder, aanhollen om ons te zien. Een hunner, een jonge, blonde man, riep ons toe: "Komt jelui van Peking?" "Ja!" Toen zwaaiden allen met de muts en schreeuwden: "Hoezee!" Wij lachten.