United States or Costa Rica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hy gaf reden van kennis, dat hy en andere zijner makkers, in hun jeugt uit Holland op de Groenlandsche Visschery hadde gevaeren, en vervolgens de Harpoenen wel kenden; zeide verder, dat de Koreërs hunne byzondere schepen, en gereetschap tot deze vangst hadden, wes hy met zijn mede gezellen vast stelde, dat 'er opening tusschen Nova Sembla en Spitsbergen moeste zijn, ten minsten voor zwemmende Visschen: gelijk de Koresche Zeeluiden zeiden, dat ten Noord-oosten van haer een openbare Zee was.

Dus u zou hem dadelijk herkennen? vroeg Giovanni. Dèt is te zeggen jae en neen èls U me niet gezegd hèd, we gaen Muller's buste zien, zon ik niet zeggen, dèt dit Muller wes.

Muller héd iets pérticuliers aén z'n neus maer wét 't wés...? De geleerde heer Drogers haalde de schouders op en trok zijn handschoenen aan. Dr. Operling ontvouwde zijn gekruiste armen, ontrimpelde zijn voorhoofd, keek nog eenmaal met een zucht naar Mullers buste, lachte toen smadelijk in zich zelf en drukte Bruins de hand ten afscheid.

Waarom....? Omdat Paul weldaden genoot van haar, die door zijn eigen vader ellendig en zwak werd; omdat hij het kind was van een man, die door God en de menschen werd veroordeeld.... Veroordeeld!? "O God, wês hum genoadig!"

Capelli werd knorrig, maar vroeg niet meer, omdat mijnheer Drogers, die een paar malen eenige stappen voor- en achteruit gedaan had, steeds met door de hand beschaduwde oogen, de buste beziende, eensklaps zijn min of meer geaffecteerde stem verhief en verklaarde: Ik ben misschien geen bevoegd beoordeelaer, wèt de èrtistieke uitvoering betreft, wènt ik ben niet meer den een kèmergeleerde, maer ik heb de waerdige men toch goed gekend hij wès 'n collègae ven me jèren lèng....

II, 4 lezen wij: "Maar ik heb tegen u dat gij uwe eerste liefde hebt verlaten" enz.; vs. 14: "maar ik heb eenige weinige dingen tegen u" enz. Bij HADEWYCH, bl. 129: "Mer ic hebbe een dinc te di, daer ic mi omme belghe" enz. Vgl. De handschriften van Jan van Ruusbroec's werken.... door W. DE VREESE, I, 427. Proza, bl. 44, 45, 83, 151. Ook het: "ic di, wes mi" in hare Poëzie, bl. 94, 131, 244.

O gusjes, verbeeld u ik Sint Niklès giegelt de juffrouw en dadelijk weer hoog ernstig: Ik, 'n vrouw, die èl twee mènnen dood heef. Kasian! twee? U dus weduw? , Mevrouw, èl twèlf jèr och ! m'n lètste mèn wès bepèld 'n idéèl; 'k zèl 'm nooit kunnen vergeten.... Hum! Zou u denken dèt we veur den zwèrten knecht, hier mee volstèn kunnen?

O! in 't minst niet! De artist kwam wat dichterbij, met een uitdrukking op zijn gezicht, alsof hij in meneer Drogers een clown zag, die hem amuseerde. Dèn zie ik iets in de oogen daerentegen, dèt me niet bevèlt. Muller hèd heel licht blauwe oogen, die herken ik hier volstrekt niet, 't lijkt net een blindemèn. En dèn, om je de waerheid te zeggen, z'n neus, die wès énders.

Wanneer dan de aangesprokene, bewogen door desSnoepersellendig uiterlijk, hem een gulden, soms zelfs een rijksdaalder in de hand wilde leggen, weigerde hij dien eerst met een: „Pèrdon! zóó wès ’t niet mijn intentie; ik ben goddènk nog geen bedelèr, mèr èls ik er je genoegen mee doe, wil ik ’t momenteel wel èccepteeren, op conditie dèt ik ’t je, zoodrè ’t me convenieert, in dènk restitueer.