Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 oktober 2025
Mamsel Westphalen stond aan de hoekkast en perste citroenen uit, op suiker; daar werd uit allerlei flesschen van alles opgegoten, en de theeketel ging steeds van de keuken naar de kamer, en uit de kamer naar de keuken, en mijnheer de baljuw stond daarbij en was altijd aan 't proeven, en schudde het hoofd en goot er dan ook wel eens wat bij en ten laatste knikte hij en zeide: "Mamsel Westphalen, zóó is 't goed!"
Hoor nu maar eens, wat is 't weer boos weder! Mijnheer Droi, gij zijt zeker in 't geheel niet bang!" "Eh, non!" zegt mijnheer Droi, maar hij zit stil en luistert naar het weder en zegt eindelijk: "Attendez, du tonnerre!" "Wat meent gij?" vraagt mamsel Westphalen.
Ook reisde hij in Westphalen, Lotharingen, Frankrijk en Engeland. Achter zijne Kleine Kronijk vindt men een breed register van de meeste door hem, tot zijnen vierenzeventigjarigen ouderdom, bezochte plaatsen. Maar dit is niet alles. Wij spraken van tijd tot tijd van zijne schriften; ook als schrijver heeft hij verdiensten.
"Alles aan boord!" zegt mamsel Westphalen. "Nu, dan maar ju!" zegt Frederik. Doch, nauwelijks is hij een paar schreden voortgereden, of de horlogemaker roept: "Alt! alt, Frederik! Gij hebt vergisteren dat kameraad zijn cheval; dat staan in de logis voor de kleine poules!" "Ja," zegt Frits Sahlmann, "'t staat in 't kippenhok."
Als een kat springt hij op de planken van het groote ledekant met gordijnen van mamsel Westphalen en legt den ijsklomp boven op het bedverhemelte, terwijl hij bij zich zelven zegt: "Wacht jou oude plaaggeest! Dit is voor de oorvegen, die ik gekregen heb; nu zal de opstijgende hitte wel bekoelen." En daarop sluipt hij de deur weder uit.
Ik en mijnheer Herse hebben samengespannen, en ik heb hem heilig moeten beloven, aan geen mensch, ook niet aan u, te zeggen, waar mamsel Westphalen was." "Krijg je bij den raadsheer kost en loon, of bij mij? Je hebt gelogen, Frits, en als je liegt, krijg je slagen, zóó staat het in ons kontrakt."
Aan Eugène schreef Napoleon uitvoerig wat hij had te doen, als Oostenrijk hem mocht aanvallen. Louis moest tegenover een inval der Engelschen bij Utrecht een leger van ± 20.000 man, Hollanders en Franschen, bijeenbrengen, dan te Wezel een divisie van 10.000 man bijeenbrengen en met deze en de Hollanders te zamen een aanval op Westphalen voorwenden.
Frits Sahlmann kwam; in zijne borst waren twee strijdende partijen: de lust om zijne heldendaden te vertellen, en de vrees voor een' onweêrsbui, omdat hij er zoo smerig uitzag; de ééne dreef hem voorwaarts en de andere hield hem terug, en 't scheen wel, alsof de ééne links, en de andere rechts werkte; althans, hij kwam de deur schuins in; met den goeden kant het eerst, maar hij had toch eene verkeerde rekening gemaakt, en er niet op gelet, dat op deze wijze zijn natuurlijk zwaartepunt, waarmede hij in den hollen weg was neêrgekomen, dus dadelijk aan de vrouw van den baljuw en mamsel Westphalen in 't oog vallen moest.
Toen mamsel Westphalen de deur inkwam en den toestand overzag, zette zij hare beide armen in de zijden, gelijk elke rechtschapene, oude juffrouw in zulke omstandigheden doet, en vroeg: "Molenaar Voss, wat moet dit? Wat beduidt dit? En wat beteekent dit?" De molenaar wil antwoorden, maar hij krijgt het op zijne lachspieren en brengt slechts met moeite er uit: "Komedie!"
De vrouw van den baljuw ging vol bezorgdheid nader bij mijne moeder staan, en mamsel Westphalen zat stijf en strak en zeide: "Met uwe permissie, mijnheer de baljuw, hij is een hansworst!" "Mijnheer de baljuw," riep Luth en liet zich schudden, "geloof mij toch, dat het zóó is. Frits Sahlmann heeft het zelf gezien, en heeft het mij gezegd." "Frits Sahlmann?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek