United States or Grenada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men klutst een ei met twee of drie spijslepels water, fijn zout en notemuskaat; daarin doopt men de schijven tong, wentelt ze daarop in geraspt wittebrood en bakt ze met boter in de koekepan.

Was het niet als de bange zang van zijn hart, dat de oogenblikken sloeg daarbinnen in hem? Was het van de zee die onder den zilten lichtdag oneindig geweten wentelt, en nu den vloed weêr deed geboren worden, windloos weenend naar de stranden en hier over het steenen staan der stad in de oorschelpen kwam klagen. Zwijgen was boven de terrassen; zwijgen viel in de schitterige lichtstraal.

De kat geeuwt, rekt zich uit, wentelt zich op de andere zij. De wind stoeit het dooie vlinderlijfje op boven de groote, groene planten, boven de knikkebollende pluimen van geel. De kuikens piepen. De blaren suizen als de zee. De bel luidde onbehaaglijk. "Ik kom, ik kom!" Voor de deur was Lou. "Wat is dat voor krankzinnigheid!"...

Het vleesch wordt langzaam geklopt; dan wrijft men het in met wat zout en peper, doopt het in geklutste eijeren met notemuskaat, wentelt het in gestooten beschuit of geraspt wittebrood, en legt het in de pan met kokende boter. Zoo laat men de côtelettes onbedekt gaar braden en keert ze slechts éénmaal om, maar bedruipt ze telkens.

Ik hoor naar het gefluister der golven in eene taal, die zij meebrengen van wie weet welke geheimzinnige streken. Hoor het levenslied der golven, dat mijne ziel en zij elkander beurtelings toezingen: Als de deinende zoo is het leven; Steeds rusteloos wentelt en stuwt Nu de vloed dan de ebbe der wereld Golf op golf als geslacht op geslacht.

Daarna wordt door de spinazie zooveel bloem gekneed, dat men een week deeg verkrijgt. Van dit deeg vormt men knoedels, die men door de bloem wentelt en dan in kokend water gaar laat worden. Men dient ze op met gewelde boter. Panbloemkool. Nadat men er gestampte beschuit over heeft gestrooid, laat men het in een flink heeten oven staan, totdat zich een mooie korst gevormd heeft. Panboonen.

"De Tijger ligt onbeweeglijk, hij verroert zich niet, hij houdt zijn adem in, hij wacht de Stier komt al grazende dichter bij nog een kleine wending en de gelegenheid zal gunstig zijn en nu slechts één enkele sprong en de Tijger zit zijn prooi op den rug hij heeft hem zijne klauwen in de breede borst geslagen hij heeft hem de slagtanden in den korten, rimpeligen nek gezet een vreeselijk gebrul weergalmt in den nacht en weerkaatst door het gebergte de Stier ijlt, woedend van pijn, in 't dichtst van het woud, maar de Tijger blijft in dezelfde houding de Stier slaat in razernij de horens tegen de stammen der boomen, de Tijger verroert zich niet de smarten doen den Stier al harder en harder voortijlen, de Tijger drijft zijne tanden en klauwen al dieper en dieper in het vleesch de Stier werpt zich op den grond, wentelt zich om, de Tijger laat los, doet een enkelen sprong, zet de tanden in den strot van zijn slachtoffer en weldra blaast het rochelend den laatsten adem uit."

Ook de aarde wentelt in de ruimte met haar pracht in snelle beweging om en de helderheid als van het paradijs wisselt af met diepe huiveringwekkende nacht; de zee schuimt met haar breede vloeden; rots en zee bewegen mede in de omwenteling der planeet, en stormen bruisen, een verband van ingrijpende werkingen uitoefenend en bliksemende verwoesting vlamt vooruit op het pad des donders.

In de gevangenschap eet de Tanrek rauw vleesch, gekookte rijst en bananen. Gedurende den dag slaapt hij; des nachts is hij wakker. Als er in zijn hok een hoop aarde is, wroet hij hierin met zijn snuit als een Zwijn, en wentelt zich er ook graag overheen. Met zijne krachtige klauwen doet hij pogingen om zijn hok stuk te maken, wat hem niet zelden gelukt.

Middelgroote bladeren van witte kool worden in ruim water goed half gaar gekookt, desverkiezende met wat zout; daarna laat men ze uitdruipen. Daarna wentelt men de croquetten eerst in eiwit en daarna in paneermeel of fijngestampte beschuit en bakt ze met boter lichtbruin in de koekepan. Linzencroquetten.