Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


"Maar ik, die tot u spreek," zei Koenraad met het ernstigste gezicht van de wereld, "herinner mij zeer goed dat ik een groot schip door een voelarm van zulk een koppootig weekdier naar beneden heb zien slepen." "Heb jij dat gezien?" vroeg de Amerikaan. "Ja Ned!" "Met je eigen oogen?" "Met mijn eigen oogen." "Kom, loop heen." "Op St. Malo;" antwoordde Koenraad met onverstoorbare kalmte.

"Ja, de mossels uit zekere streken van Schotland, Wales, Ierland, Saksen, Bohemen en Frankrijk." "Goed, dan zal ik er voortaan op letten," antwoordde de Amerikaan. "Maar," hernam ik, "het weekdier dat bij voorkeur de parel afscheidt, is de pareloester, de kostbare pintadine. De parel is niets anders dan een samentrekking van parelmoer, dat een bolvormige gedaante aanneemt.

De tertiaire wereld ontrolt zich voor hem, en zie, nu vervolgt hij den steeds wijkenden gezichtseinder; zijn instinct is hem geopenbaard, hij vertrouwt zich aan de uitgestrekte ruimte toe. Een nieuw type ontstaat tegelijk met een nieuw heelal. Hoever zijn wij reeds verwijderd van het silurische weekdier of het kruipende dier uit de Juraperiode!

De reukwerken op uwe toilettafel worden uit zeeplanten getrokken; uw bed bestaat uit het zachtste zeegras, een walvischbaard zal uwe pen zijn, uw inkt is het afgescheiden vocht van een weekdier, dat men Spaansche zeekat noemt. Alles komt uit de zee, zooals het er eens naar zal terug keeren!" "Bemint gij de zee, kapitein?" "Ja, ik heb haar lief!

Soms drukte hij die zuignappen tegen het glas en veroorzaakte daardoor een kleine luchtleegte. De bek van dit monster was zoo hard als hoorn, en opende en sloot zich in vertikale richting. De tong, hoornachtig en met eenige rijen tanden gewapend, kwam trillend van tusschen deze nijptang te voorschijn. Welk een speling der natuur, een weekdier met een vogelbek!

Neen, de thans bestaande dieren zijn voorafgegaan door oorspronkelijke, zeer verschillende soorten; iedereen weet, dat onze aarde zeer oud is, en dat hare geologische lagen de versteeningen bevatten van vervlogen tijden; iedereen weet, dat uit een anatomisch oogpunt het lichaam van den mensch hetzelfde is als dat der zoogdieren; iedereen weet, dat wij nog sporen van organen bezitten, die ons tot niets dienen, en die de sporen zijn van die, welke nog bestonden bij onze voorouders; iedereen weet, dat wij vóór de geboorte, in de eerste maanden na de bevruchting in den moederschoot; weekdier, visch, kruipend dier, viervoetig dier geweest zijn, daar de natuur in het klein haren grooten arbeid der oude tijden samenvat; iedereen weet eindelijk, dat alle levende soorten aan elkander verbonden zijn als de schakels van eenen zelfden keten, die onmerkbaar in elkander overgaan; dat het leven op aarde begonnen is met de eenvoudigste wezens, met planten, die noch bladeren, noch bloemen, noch vruchten hadden en nauwelijks den naam van planten konden dragen, met dieren, die noch kop, noch zintuigen, noch spieren, noch maag, noch bewegingsorganen hadden, en dus nauwelijks tot het dierenrijk konden gerekend worden, en dat de wezens langzaam, ja zelfs onmerkbaar, trapsgewijze, in overeenstemming met den toestand van den dampkring en het water, de temperatuur, de omgeving en de voeding, meer levend, gevoeliger, karakteristieker, volmaakter geworden zijn, om eindelijk uit te loopen op die schitterende en welriekende bloemen, die het sieraad onzer velden zijn, op de vogels, die in de bosschen zingen ... op den mensch eindelijk, die het hoogst van allen staat in de rei der levende wezens.

In de triasperiode hadden de ammonites Aon en de ceratites nodosus de overhand. Hunne voorouders waren de nautiliden, die wij in de devonische periode hebben ontmoet of het ééne of andere nog oudere weekdier, waarvan dan de nautiliden en de ammonieten afstamden. In de triasperiode geraken de nautiliden in verval: men vindt alleen nog den orthoceras en de goniatiden.

Ik naderde dit bewonderenswaardig weekdier; met zijn weefsel zat het op een granietrots vast en daar groeide het geheel alleen in het kalme water der grot. Ik schatte het gewicht van die oester op driehonderd kilo; zulk een dier heeft vijftien kilo vleesch, en men zou de maag van een Gargantua of diergelijken reus moeten hebben, om er een paar dozijn van op te eten.

Niet alleen heeft men beweerd dat zulke monsters schepen naar den afgrond konden meeslepen, maar zekere Olaus Magnus spreekt van een koppootig weekdier, dat een kilometer lang was en meer op een eiland dan op een dier geleek.

Verder komen nog voor de geslachtsnamen De Vloo, Mier, Spin, Kreeft, Kreefft, Krab, Krabbe, Crabbe en Van der Krab, Geirnaert en Garnaat, het eerste de vlaamsche, het tweede de friesche naam van het bekende schaaldiertje dat men in Holland garnaal noemt. Eindelik nog Oester en Mossel. De vlaamsche naam van dit weekdier komt in Vlaanderen als geslachtsnaam voor.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek