United States or Sint Maarten ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kaarten wezen uitgestrekte waterkolken aan op de westelijke helling van Jihoue-la-Mkoa.

Gij wilt er dus meer van hooren, Willem? Gij zegt dat het u ontspant na uw drukke werkzaamheid in het afmattend klimaat, en dat het u meer dan ooit behoefte is, als aan mijne zijde te staan om met mij mee te voelen, te hopen en te vreezen. Ik was bezorgd dat mijne uitvoerigheid u langwijlig mocht schijnen, en toch het geldt hier geene wereldgebeurtenissen, die men met enkele groote trekken kan schetsen; het is de analyse van eene vrouwengestalte, die niet als een marmeren beeld uit één stuk gehouwen is, dat men in ettelijke seconden kan laten photographeeren. Het zijn waarnemingen omtrent een karakter dat uit zeer verschillende, bijna tegen elkaar inloopende trekken is samengesteld; het zijn ontdekkingstochten in een vrouwenhart, dat diep en bewegelijk is als zekere onpeilbare waterkolken, en waarvan men alle verschijnselen met oplettendheid moet gadeslaan; fijne schakeeringen en schijnbaar nietige détails mogen niet worden overzien, en wij staan voor onoplosbare raadsels. Heb dus geduld met mij, want terwijl ik ze voor u tracht te ontcijferen, worden zij mij zelf meer en meer helder. Heb er geduld mee, Willem; want ik moet het reeds belijden, al schudt gij mogelijk het hoofd over mijne inconsequentie; mijn levensgeluk, meer nog dan mijn fortuin, hangt af van de uitkomst die ik zoek. Mijn hart heeft gesproken, maar al te luid en levendig voor mij zelven, en het kost mij een voortdurenden strijd om al wat het mij zegt te haren gunste voor haar verborgen te houden. En toch, dat moet zijn. Zoo zij het weten kon dat ik reeds haar verwonneling ben, zou zij mijne zwakheid bespotten, mogelijk zelfs mijn karakter verdenken, en ik zou al het overwicht verliezen, dat ik op haar meen verkregen te hebben. Zij is fijn genoeg om iets te raden van 't geen er in mij omgaat, en ik gun haar die voldoening, waardoor zij zich tot mij voelt aangetrokken; maar zij moet bovenal zien, dat ik er mij niet door laat beheerschen, dat ik meester wil blijven van mij zelf tot op het oogenblik, waarin zij zelve hare zwakheid zal hebben erkend, neen, beter haar hart voor mij zal hebben geopend. Ik heb allermeest behoefte aan hare achting; want ik ben zeker dat dit de veiligste weg is naar haar hart. Haar hart! roept gij uit, en de virago die gij mij beschreven hebt, die gij gekomen zijt om te temmen! Waar is uw verstand dat gij u dùs liet medesleepen? De virago! o zeker, zij tracht zich in die gestalte te hullen; zij hecht er aan dat men dit voor hare wezenlijke gedaante houdt, maar ik weet dat de kern, onder dit ruwe hulsel verborgen, eene teere en echt vrouwelijke is, zooals de zoete Oostersche vrucht die gij nu geniet, door eene harde schaal wordt beschermd. Ik weet dat zij een hart heeft, en 't is met een schrijnend wee, dat zij het vermomt, verloochent, mogelijk juist omdat het door al te pijnlijke kwetsuur nog bloedt. Dit laatste uit te vinden en te weten of die te heelen is neemt nu mijne geheele aandacht in. Ik bestudeer haar als een wondheeler zijn patiënt ter genezing; maar daarom ook kalm en nuchter; zonder d

Hij zag bij het phosphoresceerend lichten der golven het gelaat van dat overschoone jonge meisje voor zich, het gelaat, dat wel ietwat bleek uitzag, niet door vrees, maar door vermoeienis, het gelaat dat boven de woedende zee en de kokende waterkolken verrees als de geest der stormen!

Met ijver trok men aan het werk, om langs de gespaarde kust zeedijken op te werpen, ten einde dit land te beschermen tegen meerdere verliezen. Natuur! van wie de stervelingen Een eigen Vaderland ontfingen, Wat heeft ons met uw haat belaân, Dat wij alleen van alle volken Voor 't brijzelend geweld der diepe waterkolken Aan alle kant ten doelwit staan? Doch dat we ons niet van haar beklagen!

Men hoort de houten karnstang in gelijkmatige kadans dof heen en weer slaan, terwijl de melk klotst en zuigt, als waterkolken, die door spuigaten wegborrelen. Kobeken is 'n klein, schraal ventje, met half-dichtgeknepen loeroogjes; zijn vrouw is groot en vet en dik en hijgt amechtig, zelfs wanneer ze, zooals nu, niets anders doet dan zich vadsig in de zon koesteren.

Warrend stond het nu op den warrenden vloer van de waterkolken. Lang was er nog lichting geweest in de westelijke lucht, glimmering van dag die niet weg wil gaan, en roode vlammetjes had hij dolen gezien langs Tangers weggeslorpt strand, menschjes die den weg met lantarens zoeken door het lage leven.