Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Het gevoel harer onmacht heeft die verbitterde menigte voor een oogenblik geheel verloren, tot de gehate gendarmen, getrapt en geslagen, gehavend en wapenloos, zich zoeken te redden in wilde, ordelooze vlucht... Die ongehoorde uitslag werkt plotseling als een ontnuchtering...

IJlings sprong hij op naar buiten, Waar hij stampend op de sneeuwkorst, Op rivier en zeeham stampend, De opgehoopte sneeuw nog harder, 't IJskristal nog dikker maakte, Waar hij Shingebis, den duiker, Uitdaagde om met hem te worstlen, Naakt en wapenloos te worstlen, Op bevrozen veen en moerland.

Stoffel ontging haar blik door, nagenoeg op de manier der inktvisschen als ze onaangenaamheden voorzien, zich te hullen in 'n dikken wolk van rook. Maar de arme juffrouw Pieterse die niet rookte, was wapenloos. Ze stamelde deemoedig: 't Staat in 'n boek, 't staat waarachtig in 'n boek! Och, lieve menschen, wees bedaard... 't staat in 'n boek!

Wat hiervan wezen mocht, ik voelde mij van eerbiedige bewondering doordrongen voor den man, die, wapenloos, en, bijna alleen door het vermogen van zijn wil, mij uit de handen van drie boosdoeners verlost had: en, zoodra het geritsel der struiken, waardoor zich Zwarte Piet een weg baande, en waarnaar de vreemdeling aandachtig scheen te luisteren geheel had opgehouden, begon ik, in de warmste bewoordingen, mijn erkentenis aan hem uit te drukken voor den dienst, dien hij mij bewezen had.

Zoo deed Beäldar: hy, in d' opgang van zijn leven, De schoonste jongling uit den Reuzenstam; gesteven Door vijftien knapen, op zijn oorlogsroof vergast, En, met hem, wapenloos door 't pijlgegons verrast. Dees vat een boomtronk; die, wat de afgeknaagde schenkels Hem leevren tot geweer.

Het zou mij echter verwonderen, als hij met u een uitzondering maakte. Echt boos liep hij weer voort, en wij volgden hem. Het beviel mij in 't geheel niet, dat hij er zoo op stond, ons wapenloos te maken. Zou Mubarek toch reeds gekomen zijn? Werden wij nu in een val gelokt, waaruit niet te ontkomen was? Welnu, zoolang wij gewapend waren, hadden wij niet te vreezen.

Kort bij hen stond Adeelen alleen, tegen den muur geleund, den arm over een hertekop geslagen, die den wand versierde, in diep gepeins verzonken en zijn oogen nu eens naar de zijgang slaande, welke naar het vertrek des gewonden leidde, dan weder op den Graaf, en dan weder naar den moordenaar. Deze stond ongeboeid doch wapenloos aan het einde der zaal, omringd van eenige edelen en wapenknechten.

Vluchten moet hij weg; verwonnen, wapenloos en wepel , gaan zitten waar, in 't ijs geronnen, onbewoond, zijn' steden staan. Ruischt dan maar, gij legerscharen; zingt en trommelt overluid, zegevolle zomerblâren: morgen is de winter uit! 2 Eenzaam, alleen, zonder maag of vriend.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek