United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Laat ons eerst dezen man leeren begrijpen, eer wij over hem oordeelen; ja zelfs ware het niet kwaad, dat we eerst ons zelven in onze weinigbeduidendheid plaatsten tegenover zijn heldhaftige figuur, om ons te stemmen tot ootmoed en waardeering.

Er is in ieder nieuw ideaal iets waars en iets moois, al kan het ook den beminnaars van het Oude onaangenaam aan doen en al kan het door een vurige, jeugdige welsprekendheid zonder mededoogen worden geuit. Wij hebben ook om en bij '80 zoo vurig en mededoogenloos gescholden tegen een ouder, letterkundig geslacht. De futuristische, Italiaansche beweging is echter gericht tegen passatistische kunst èn passatistiesch leven en mogen wij het wraken, dat er in de jonge, Italiaansche ziel een nieuwe behoefte ontwaakt, een brutaal en frisch levensideaal zich verheft boven alle waardeering van het Oude? In dit land, in dit volk is sedert eeuwen het Heden gedrukt gebleven door den zwaren rijkdom van het Verleden. Hoe wij het Verleden ook lief hebben, wij moeten het Heden zijn recht laten te ademen en niet te verstikken te leven en niet te vegeteeren. Wij moeten het jonge geslacht zich zijn eigen weg laten zoeken, al lijkt óns die weg niet sympathiesch, een weg tusschen vele puinhoopen door van wat wij, gevoeliger, beminden, een weg door een schel, hel, braak landschap, zonder tinten van weemoed, zonder schaduwen van sentiment, zonder droom en zonder verteedering. Want deze allen, die ons lief zijn, de Italiaansche futurist kent haar niet. De blik, die naar den verren horizon staart, ziet scherp uit en wil niet den mist van den traan of het waas eener stemming van aandoening. Hij kent niet de bekoring van stof en spinneweb, van patine, van wat verbleekt is en wat getaand, van wat roest en wat is gebrokkeld, gebroken. Hij wil vergeten, dat hij is een kind der eeuwen en wil slechts de zoon van het Oogenblik zijn; ja,

Diest Lorgion, Godgel. tijdschrift 1857. J. v. Gilze. Gids n.r. XIa 357. De terugkeer van H. de Groot tot het Kath. Geloof. Amsterd. 1857. Krogh-Tonning. Hugo Grotius enz. Bachem. Keulen 1904. . #De Jure Belli ac Pacis.# Zijn wording, doel en inhoud. De waardeering, die het vond.

Sommigen getuigen van diep gevoel en verdienen ook om de uitdrukking waardeering: maar afgescheiden van de kleur, zijn de meesten, althans met onzen tegenwoordigen maatstaf gemeten, niet meer dan middelmatig, vooral door de gebrekkige teekening.

Aan de vrouwen van Chili draagt "met waardeering en bewondering van haar uitstekende hoedanigheden van geest en hart" de schrijfster, Marie Robinson Wright van Philadelphia, haar groot werk The Republic Chile op. Het rijk uitgemonsterde en keurig uitgegeven boek is tegelijk te Philadelphia en te Londen verschenen.

Ook gewerd hem het meest waardeering van enkele helderziende kunstkenners, en geenszins dat succès monstre dat de claqueurs der kunst hem toegezegd hadden als hij hun toegestaan had zijn »succès te soigneeren." »Ik ben niet op marktgeschreeuw gesteld," was zijn antwoord geweest en daarom had men van hem gezwegen.

Zijn beschouwingen over de gelijkwaardigheid der verschillende monotheistische godsdiensten, over het wezen van den godsdienst als geloof aan een schepper en vader en het goddelijke in den mensch, over de plicht van verdraagzaamheid en wederzijdsche waardeering, komen geheel overeen met de ideeën van andere revolutionair-burgerlijke denkers uit dit tijdperk: het is soms of men Lessing's Nathan spreken hoort.

Er verschenen brochures, waarin haar groote lof werd toegezwaaid over haar werk van menschlievendheid, de nieuwsbladen gaven artikelen vol groote waardeering, men maakte lofzangen ter harer eer, en haar portret lag voor alle winkelramen. Van eene grootsche ontvangst kon echter niets komen.

Het is waar dat de schrijfster bij haar arbeid het oog gevestigd had op toestanden in Amerika, maar met hier en daar slechts geringe wijzigingen zijn hare beschouwingen ook op de meeste Europeesche landen toepasselijk. De bijzondere waardeering die het werk in Amerika en vooral in Engeland ten deel viel zal het ook hier te lande ongetwijfeld ondervinden.

Ten slotte: indien ik met zooveel genóegen mijne vergissing hier herstel en zelfs den heer Scharten gaarne voor zijne opmerkingen mijn dank betuig, dan is dit omdat die opmerkingen geuit werden op dien toon van waardeering en onvertroebelde erkenning, welke een persoonlijk ongekwetst-zijn en daarmee tevens een persoonlijk-hoogstaan van den opmerker aan den dag legt." Juni, 1912.