United States or Bangladesh ? Vote for the TOP Country of the Week !


En dan wordt het mij duidelijker en duidelijker, dat, om Futurist te zijn, de twintigste-eeuwer vooral in zijn ziel géen sentimentalisme moet voelen, even weinig als mijn pas geboren neefje, dat ook alleen aan de naaste Toekomst denkt: de Toekomst van de hem dan toe komende moeder- of andere melk... En waarom is het dus voor òns zoo moeilijk Futurist te zijn, zelfs al erkennen wij, dat er wel wat goeds kan zijn in de nieuwe beweging?

Het is heerlijk jong te zijn. Er is niets anders. In de liefde en in de kunst, in levenswijsheid en strijd tegen wat niet vooruit wil, is er maar éen ding waard: jong te zijn. De Futuristen, dien avond, waren jong, al is Marinetti ook reeds kaal. Zijn kaalheid is een troost voor alle passatisten: men behoeft geen Italiaanschen krullekop te hebben om... jong te zijn, ja, om futurist te worden. Maar er is iets anders: als men passatist geboren is, kan zelfs geen fee van modernisme u herscheppen in een Futurist. En zoo blijf ik, ook zonder zwarte lokken, helaas, maar passatist. Ik ben passatist geboren. Ik zal passatist sterven. Ik heb het Verleden lief. De Futuristen haatten het. Ik heb de Gioconda bewonderd. De Futuristen schelden haar uit als "die oude croûte, vaan van snobisme, riool van internationale imbeciliteit, en die maar weêr in dat graf van een Louvre begraven moest worden!" Het is héel jong zoo te roepen. Bij ons is in den jare '80 nooit zoo geroepen geworden. De Futuristen zijn jonger dan onze Tachtigers ooit geweest zijn. Zij vergrepen zich niet aan Vondel en Rembrandt, die groote passatisten. De Futuristen vergrijpen zich aan

Er is in ieder nieuw ideaal iets waars en iets moois, al kan het ook den beminnaars van het Oude onaangenaam aan doen en al kan het door een vurige, jeugdige welsprekendheid zonder mededoogen worden geuit. Wij hebben ook om en bij '80 zoo vurig en mededoogenloos gescholden tegen een ouder, letterkundig geslacht. De futuristische, Italiaansche beweging is echter gericht tegen passatistische kunst èn passatistiesch leven en mogen wij het wraken, dat er in de jonge, Italiaansche ziel een nieuwe behoefte ontwaakt, een brutaal en frisch levensideaal zich verheft boven alle waardeering van het Oude? In dit land, in dit volk is sedert eeuwen het Heden gedrukt gebleven door den zwaren rijkdom van het Verleden. Hoe wij het Verleden ook lief hebben, wij moeten het Heden zijn recht laten te ademen en niet te verstikken te leven en niet te vegeteeren. Wij moeten het jonge geslacht zich zijn eigen weg laten zoeken, al lijkt óns die weg niet sympathiesch, een weg tusschen vele puinhoopen door van wat wij, gevoeliger, beminden, een weg door een schel, hel, braak landschap, zonder tinten van weemoed, zonder schaduwen van sentiment, zonder droom en zonder verteedering. Want deze allen, die ons lief zijn, de Italiaansche futurist kent haar niet. De blik, die naar den verren horizon staart, ziet scherp uit en wil niet den mist van den traan of het waas eener stemming van aandoening. Hij kent niet de bekoring van stof en spinneweb, van patine, van wat verbleekt is en wat getaand, van wat roest en wat is gebrokkeld, gebroken. Hij wil vergeten, dat hij is een kind der eeuwen en wil slechts de zoon van het Oogenblik zijn; ja,