United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bewoners van die tuinen vegeteeren in een armzalige armoede, en de koorts woedt er met ongekende hevigheid door een naburige bron, die in een moeras uitloopt. De steensoort van Sjeiksjoek dient voor de vervaardiging van molensteenen, die de bewoners van den stam der Sjograns te Tripolis verkoopen, om in hun behoeften te kunnen voorzien.

Even rijk als het eerste is aan natuurlijken aanleg, die slechts in de goede richting behoefde te worden geleid, om de gelukkigste uitkomsten te leveren, even vadsig en traag is de tweede, door haar ingeroeste gewoonte van te heerschen, zonder zich de minste moeite te getroosten ter wille van die heerschappij, te leven ten koste der overwonnenen, en zich te vermeien in een zalig nietsdoen, waarbij zij gedachteloos kunnen vegeteeren, zonder de geringste neiging, om naar iets beters en hoogers te streven.

De bewoners van die tuinen vegeteeren in een armzalige armoede, en de koorts woedt er met ongekende hevigheid door een naburige bron, die in een moeras uitloopt. De steensoort van Sjeiksjoek dient voor de vervaardiging van molensteenen, die de bewoners van den stam der Sjograns te Tripolis verkoopen, om in hun behoeften te kunnen voorzien.

Dan deed het goed, in het zand te liggen en te vegeteeren, zonder gedachten, slechts overgegeven aan de zaligheid van het bestaan. Twee groote wilde zwijnen kwamen dien avond aan het strand en groeven uit het zand de yams, die de inboorlingen er begraven hadden. Een jacht, die niet slaagde, gaf ons wat beweging en afleiding.

Dat had ze eerst juist zoo mooi, zoo groot gevonden, voor gedachten te leven, in ideeën; maar nu, nu ze lange uren er zich aan begon te geven, m'n God, voelde ze, dat ze jong was en krachtig, dat haar lichaam niet wilde vegeteeren, dat haar spieren trokken van ongeduld bij al dat stil zitten studeeren; en dat ze benijdde, o, benijdde met hart en ziel, de bedrijvige wereld, beneden op straat, de meisjes, die kleeden klopten in de zon, met flink beweeg van de stevige armen; de jongens, die zware schuiten voortboomden, met groente, met turf; iedereen, die z'n lijf inspannen kon, z'n kracht uiten.

Er is in ieder nieuw ideaal iets waars en iets moois, al kan het ook den beminnaars van het Oude onaangenaam aan doen en al kan het door een vurige, jeugdige welsprekendheid zonder mededoogen worden geuit. Wij hebben ook om en bij '80 zoo vurig en mededoogenloos gescholden tegen een ouder, letterkundig geslacht. De futuristische, Italiaansche beweging is echter gericht tegen passatistische kunst èn passatistiesch leven en mogen wij het wraken, dat er in de jonge, Italiaansche ziel een nieuwe behoefte ontwaakt, een brutaal en frisch levensideaal zich verheft boven alle waardeering van het Oude? In dit land, in dit volk is sedert eeuwen het Heden gedrukt gebleven door den zwaren rijkdom van het Verleden. Hoe wij het Verleden ook lief hebben, wij moeten het Heden zijn recht laten te ademen en niet te verstikken te leven en niet te vegeteeren. Wij moeten het jonge geslacht zich zijn eigen weg laten zoeken, al lijkt óns die weg niet sympathiesch, een weg tusschen vele puinhoopen door van wat wij, gevoeliger, beminden, een weg door een schel, hel, braak landschap, zonder tinten van weemoed, zonder schaduwen van sentiment, zonder droom en zonder verteedering. Want deze allen, die ons lief zijn, de Italiaansche futurist kent haar niet. De blik, die naar den verren horizon staart, ziet scherp uit en wil niet den mist van den traan of het waas eener stemming van aandoening. Hij kent niet de bekoring van stof en spinneweb, van patine, van wat verbleekt is en wat getaand, van wat roest en wat is gebrokkeld, gebroken. Hij wil vergeten, dat hij is een kind der eeuwen en wil slechts de zoon van het Oogenblik zijn; ja,