Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juli 2025


Juist dat vermoeden, dat de jeugdige, allermodernste, ja futuristische Florentijnen gelijk zouden kunnen hebben, bijna zoo gelijk als mijn pas geboren neefje, doet mij denken aan wat wij, die geen Futuristen zijn, toch tegenover hùn nieuwe wijsheid te stellen hebben.

Waarom mag Florence, ik meen het oude Florence, dat zich strekt van Pitti, van Uffizi tot San Marco toe... niet éen groot muzeum blijven? Is er geene ruimte genoeg, maagdelijke ruimte om te bouwen, schilderen, muziek te maken, in een woord te léven op futuristische wijze tusschen dat oude Florence en Fiesole?

Misschien zijn hunne "vrije woorden" niet veel meer dan reeds jaren geleden Van Deyssel ons gaf in "Bergen en Menschen" en Gorter in de verzen na "Mei": de futuristische dichters lijken mij niet iets te geven, dat wij al niet reeds lang geleden gekend hebben. Hunne schilderijen zijn wel iets nieuws: beweging, geur, emotie, snelheid, "dynamische volumen" te willen schilderen is, geloof ik, nog nimmer gepoogd. Moet ik mij schamen zoo passatistiesch te zijn om te bekennen, dat ik voor die schilderijen van Severini, Boccioni, Carr

Tóch wil ik niet alles verwerpen wat deze heeren doen. Ik heb met eenigen goeden wil neen, laat ik oprecht zijn ik heb plóts in een revelatie gezièn, met eigen oogen gezien, dat ons modern leven in moderne straat in moderne stad véel had van een beweging-volle, "dynamische", futuristische schilderij. Ik zat bij Gilli te snoepen, maar bij den kleinen Gilli, in de Via Calzaioli.

Ik zocht, koortsig, de Florentijnsche Nuove Giornale. Ik zocht meerdere bizonderheden omtrent de Futuristische tentoonstelling: ik las de namen van Severini, Boccioni, Carr

Er is, geloof ik, in wijderen kring weinig bekend van deze eerste "futuristische" pogingen en van het tijdschrift, dat Papini en de zijnen toen stichtten en dat zij "Leonardo" noemden.

Deze allen formeeren den nieuwen parvenu-Italiaan en zijn het niet-sympathische maar toch wel vitale element tusschen de uitbloeiende aristocratie en het eigenlijke volk, dat alle beminnelijke kwaliteiten van vroeger behield: het element, dat wellicht in futuristische tijden gelouterd uit den smeltkroes te voorschijn zal komen.

Er is in ieder nieuw ideaal iets waars en iets moois, al kan het ook den beminnaars van het Oude onaangenaam aan doen en al kan het door een vurige, jeugdige welsprekendheid zonder mededoogen worden geuit. Wij hebben ook om en bij '80 zoo vurig en mededoogenloos gescholden tegen een ouder, letterkundig geslacht. De futuristische, Italiaansche beweging is echter gericht tegen passatistische kunst èn passatistiesch leven en mogen wij het wraken, dat er in de jonge, Italiaansche ziel een nieuwe behoefte ontwaakt, een brutaal en frisch levensideaal zich verheft boven alle waardeering van het Oude? In dit land, in dit volk is sedert eeuwen het Heden gedrukt gebleven door den zwaren rijkdom van het Verleden. Hoe wij het Verleden ook lief hebben, wij moeten het Heden zijn recht laten te ademen en niet te verstikken te leven en niet te vegeteeren. Wij moeten het jonge geslacht zich zijn eigen weg laten zoeken, al lijkt óns die weg niet sympathiesch, een weg tusschen vele puinhoopen door van wat wij, gevoeliger, beminden, een weg door een schel, hel, braak landschap, zonder tinten van weemoed, zonder schaduwen van sentiment, zonder droom en zonder verteedering. Want deze allen, die ons lief zijn, de Italiaansche futurist kent haar niet. De blik, die naar den verren horizon staart, ziet scherp uit en wil niet den mist van den traan of het waas eener stemming van aandoening. Hij kent niet de bekoring van stof en spinneweb, van patine, van wat verbleekt is en wat getaand, van wat roest en wat is gebrokkeld, gebroken. Hij wil vergeten, dat hij is een kind der eeuwen en wil slechts de zoon van het Oogenblik zijn; ja,

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek