Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
"Met de Esperanza zeil ik dan, op u geconsigneerd als kapitein Andrea Blanco, nog eens rechtstreeks de haven van Antwerpen binnen en blijf daar liggen, totdat ik mij van Alva's schat en Alva's dochter heb meester gemaakt. Is het in die stad bekend, dat gij hier zijt?" "Neen. Daarvoor heb ik gezorgd," zegt Bodé Volckers. "Men denkt, dat ik in Frankrijk ben, om Lyonsche zijde te koopen.
Daarna begeeft hij zich haastig naar zijn schip en verdwijnt in zijn hut, om er eenige oogenblikken later weer uit te voorschijn te komen, niet als Andrea Blanco, koopvaardijkapitein, maar als Guido Amati, de beruchte Spaansche soldaat, want hij is van meening, dat dit de beste vermomming is, om een onderhoud te hebben met den oud-burgemeester Bodé Volckers.
"Waarom hebt gij de dochter van Niklaas Bodé Volckers niet uit de stad gezonden, voordat zij belegerd werd?" vraagt Guy verontwaardigd. "Omdat wij haar noodig hadden." "Haar noodig hadden? Hoe zoo? Zij is een vrouw, een non-combattante." "Vrouwen zijn hier geen non-combattanten. Hadden wij de vrouwen niet, dan zouden wij mannen de stad niet kunnen houden."
Hij roept opnieuw den toortsjongen, die blijkbaar opzettelijk in de buurt is gebleven, in de hoop, dat Guy's bezoek aan de familie Bodé Volckers van korten duur zal zijn, en gelast dezen, hem te brengen naar de herberg Het Geschilderde Huis, die beroemd is om haar wijn en bier en aan de Schoenmarkt ligt, tegenover de Place de Meir.
In dat laatste hebben noch Haring noch Guy veel lust; zij zijn buitendien ook met een bepaald doel hier gekomen. Guy zoekt dus Ripperda op, die op den wal staat, omringd door zijn officieren, en vraagt hem verlof, om de dochter van Bodé Volckers buiten de stad te mogen brengen.
"Het is juist iets voor vrouwelijke eerzucht, om te willen wedijveren met den adel, wat immers onmogelijk is voor een schilder, ofschoon sommige burgers zich verbeelden, het wel te kunnen. Daar hebt gij bijvoorbeeld dien onnoozelen Bodé Volckers! Hebt gij van zijn dochter gehoord?
"Als gij uzelven lief hebt, Bodé Volckers mijn beste bankier, Bodé Volckers laat dan de goederen terstond aan boord brengen," fluistert Guy, het charter wegbergend, "en breng mij een flesch wijn." "Ja, ik zal mijn orders oogenblikkelijk geven," stamelt de koopman.
Maar geloof mij, deze stad zal meer lijden dan iedere andere stad in de Nederlanden. Antwerpen wil onzijdig blijven en zal dientengevolge van beide kanten worden aangevallen. Maar ik moet naar de familie Bodé Volckers." "Ah! De schoone Wilhelmina!" lacht Guy.
"Zij is onverschillig voor alles," klaagt Bodé Volckers en voegt er, op de tanden knarsend, aan toe: "Doch ik zal mij op den man wreken, die haar tot de geeseling en het spinhuis wilde veroordeelen en mij, enkel omdat ik haar vader ben, heeft beroofd van vijfhonderd duizend kronen."
Vervolgens wendt hij zich tot den vader en vraagt: "Zijt gij zeker van hetgeen gij mij gezegd hebt?" "Ik geloof het wel. Maar gij kunt het nog nader onderzoeken bij zijn beste vrienden, de familie Bodé Volckers. Daar is het zeker bekend. Het is een hupsche man, die Oliver, en een groot schilder tenminste, hij houdt zichzelf voor een groot schilder.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek