Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


Zij buigt zich over de leuning van den stoel, waarop haar man zit, en als haar glanzig haar zijn wangen raakt, draait hij even het hoofd om en steelt een kus van de frissche roode lippen, die zoo verlokkend dicht in zijn nabijheid komen. "Gekke man!" meesmuilt Augusta, "lees nu liever."

BOENDALE is het hier geenszins met zijn voorganger eens. In zijn Lekenspiegel sprak hij de overtuiging uit, dat de menschen tegenwoordig even goed zijn als vroeger. In zijn Teesteye neemt hij die stelling in het eerste hoofdstuk reeds weer op, gaat na hoe het komt dat wij het voorgeslacht zoo prijzen, betoogt de waarheid zijner stelling met voorbeelden uit het Oude en het Nieuwe Testament, en hangt daarna een zóó verlokkend tafereel op van de braafheid en vroomheid zijner tijdgenooten dat men een oogenblik aan ironie denkt; doch uit het gansche werk blijkt dat men den dichter ook hier moet houden aan zijn woord. Deze verheerlijking van zijn tijd komt in een eigenaardig licht te staan, indien men haar naast den proloog van het werk plaatst. BOENDALE heeft zijn Teesteye opgedragen aan een machtig en invloedrijk edelman, ROGIER VAN LEEFDALE, kanselier van Brabant en burggraaf van Brussel. Heer ROGIER was blijkbaar een MAECENAS voor BOENDALE. De dichter verzekert dat hij zijne dichtkunst wil stellen ten dienste en ter eere van zijn hoogen beschermer en diens gemalin AGNES VAN CLEVE. Hoog verheft hij beider lof, zelfs hunne namen deelen daarin: wie kan mooier namen bedenken dan: ROGIER EN ANGENEESE?

De drie anderen, welke minder bloode waren, droegen zeer lage lijven, 't geen des zomers, onder met bloemen bedekte hoeden, zeer bekoorlijk en verlokkend staat.

De oude had, onder twee fronsende wenkbrauwen, een paar oogen van smeulend vuur, en tusschen die oogen eene groeve, waarin een foliant vol diepe gedachten en eene gansche kroniek vol sombere herinneringen schenen verholen te liggen; de blik der jonge was als staal zoo grauw, zoo hard, zoo blinkend en zoo koud en toch met zijne levendigheid niet zonder iets, dat sommige mannen verlokkend vinden, andere brutaal.

Daar ligt het woud; verlokkend vredig; maar vertrouw het niet. 't Bosch is vol onheilige dieren, waarin de zielen van booze toovenaars en moordlustige schurken gevaren zijn. Vertrouw de beek niet met het zachte water. 't Brengt u vreeselijke ziekten en den dood, als ge er in baadt na zonsondergang. Vertrouw den koekoek niet, die zoo vroolijk riep in 't voorjaar.

Alle mode is voor de ontwerpers trouwens niets dan koopmanschap. Vandaar is dus het verlokkend presenteeren van den boezem ten allen tijde het voornaamste probleem geweest, dat de mode zich ter oplossing zag voorgelegd. En zij heeft dat probleem in den loop der tijden op honderden verschillende manieren weten op te lossen.

PROTEUS. Verlaat ik mijne Julia, 'k ben meineedig; Bemin ik schoone Silvia, 'k ben meineedig; Verraad ik mijnen vriend, 'k ben zwaar meineedig; Dezelfde macht, die tot den eed mij dreef, Zet thans mij tot driedubb'len meineed aan. Min drong mij tot den eed, Min dringt tot meineed. O, Min, indien gij, zoet verlokkend, zondigt, Leer mij, verleide, ook, hoe ik dat ontschuldig. 'k Heb eerst een flikk'rend sterretje aangebeden, Thans kniel ik voor een hemelsch zonnelicht. Beraad mag onberaden eeden breken; Hij mist verstand, die moed mist, om 't verstand Te leeren, kwaad voor 't beet're te verruilen. Foei, goddelooze tong! H

Een rijkelijk maal sterkte den verdwaalden ridder, en een gemakkelijke rustplaats bood hem verkwikking voor het overige gedeelte van den nacht aan. Toen Guntram met een vroom Ave Maria en met de gedachten vol trouw aan zijn verre bruid de oogen sluiten wilde, klonk uit een aangrenzende kamer een zacht, welluidend, en tevens verlokkend gezang.

Hij wachtte tot den avond van den laatsten dag kwam, toen hij, terwijl Svadilfare langs den zoom van een woud ging, met moeite een der groote steenblokken sleepend die tot de voltooiing van het werk geëischt werden, in de vermomming van een merrie uit een donkere plaats aanrende en zóó verlokkend hinnikte, dat, in een oogenblik, het paard zich uit zijn tuig losrukte en de merrie achterna liep, op den voet gevolgd door zijn vertoornden meester.

De heer Van der Hoogen stond, met een hoek van ten hoogsten honderd en dertig graden, naar de piano gebogen en maakte zich verdienstelijk met het omslaan der bladen; maar toen hij aan de laatste bladzijde was, nam hij voor goed eene hartvervoerende houding aan, met de eene hand op de piano leunende en de andere in de zijde zettende, terwijl hij zijne leelijke oogen verlokkend door de zaal liet weiden, of ze ook nog in 't voorbijgaan een hart of tien veroveren mochten!

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek