Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Nu voelde Verlinde de schaamte van binnen in zijn herte komen en zijn hof en 't hof van Vanhoutte, met de lucht er rondom en het land, lag als speelgoed heel veraf en hun beider houding daarbij, scheen hem nu eene verachtelijke beuzelarij.

Bij vlagen kwam bij Verlinde 't gedacht aan zijn nieuw meerselken en van nog iets dat na langen tijd effen en in orde was; dan overmeesterde hem eene wilde leute, hij greep de steenen bierkan en gooide ze te midden de Schelde.

De hond zelf bleef slapen en Verlinde tord op de teenen, drumde langs de boomen, keek nog eens over den schouder en liet een grol van ontlasting als hij 't hof bachten den rug had. Nu ging hij weer met vollen stap, blij niemand gezien te hebben. Een eind verder was hij al los bezig met de vruchten langs den weg en met de helderheid die den oosthemel met volle geweld openstiet.

Hij zag hoe hij de delling afstapte met Lowie den veerman, en verdwijnen achter den oever in de boot na een tijdeke stapte hij weer boven al den overkant en ging. Verlinde vorderde nu met vaste grepen naar de Schelde toe en heel luide riep hij met gemaakte lustigheid, naar den veerman: Lowie, vroeg al aan de bezigheid! Vroeg al op wandel!

Verlinde echter kon of wilde niet vergeten; al de dingen waarop hij keek herinnerden hem aan 't geleden onrecht hij moest stand houden, zonder herstelling kon hij niet toegeven; een woord ware genoeg, maar het woord moest er komen en hij droeg gelaten de gedurige drukking van 't ongelijk dat de menschen hem aandeden.

En als Vandoorn verademd had, hief hij de oogen en wijzend naar Verlinde: Kerel, kunt ge nog op de beenen staan? vroeg hij. Ik! ik? bofte Verlinde. 'k Wed dat ge er door valt! Ik, sterk van natuur, jongen! Hij wikkelde de beenen van onder den stoel, wakelde, greep naar de tafel en tuimelde met al het gerief, onder te boven in 't gras en bleef er voor dood liggen blazen.

Toen barst er iets los in Verlinde, hij wilde zich niet langer als een duts en verslagene laten doorgaan, hj; wilde zich wreken over zijne verdrietigheid van heel den uchtend met een stout gebaar trok hij de deur der spreekplaats open en daar stonden de twee vijanden bek en bek, in de gang.

En de luizige streek speelde in heel heur lengte, met al de kleine bijzonderheden, voor den duizendsten keer door zijn hoofd. Maar, Verlinde, als ge hier Vanhoutte's weide in de plaats kreegt, was de schade en het kwaad daardoor toch wat verholpen?... Den boer zijn eendlijk hoofd hief en vóór zijne oogen, beneden de gracht, lag het vierkant weidestuk met jeugdige kopwilgen zoo net omtuind.

Den laatsten keer nog, waren ze wat besnoven door den drank, weergekeerd en hadden onderweg malkaar den arm gegeven om gebroederlijk zonder struikelen hun huis te vinden. Dat was nu allemaal weg, gebroken, uit voor altijd en Vanhoutte stond bij Verlinde in zijne zware schuld, lijk den eersten dag van 't verraad, als de bedrieger, de valschaard.

Vanhoutte was nievers te ontwaren, misschien langs een omweg naar huis, zoo bleef de bane vrij en voor niemand zou de boer den stap moeten breken. De velden, het reuzelende koorn, 't lag al zoo rustig onder de verbijsterende schittering der zon en Verlinde voelde zich een klein, nietig zierken onder de drukking van de wijde lucht, op de helling van den heuvel, met dat breed landschap vóór zich.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek