Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Eigenaardig genoeg is de eigenlijke uitvinder van dat gas uit steenkool, de Hollander Jan Pieter Minckelers van Maastricht, in 1785 tot zijn ontdekking gekomen juist door zijn poging, om een gas te krijgen ter vulling van een ballon. Hij was een R.K. priester en leeraar in de natuurkunde aan een school in Leuven. In een geweerloop, dien hij voor retort gebruikte, verhitte hij stukjes steenkool.

Hij zou dan, meende hij, niet meer zoo voortdurend denken aan Annie en de onrust van dien avond.... Want 't vervolgde hem afmattend, het verwarrende zien-zitten van haar met dien in de toekomst starenden blik.... Toch was het er telkens weer, in zijn verhitte hoofd..., zelfs nog scherper dan zooeven op straat....

Maar verre van voedsel te geven aan de jaloersche vermoedens van zijn schoonzoon, stelde hij hem gerust met de verklaring, dat de stem, welke hij had meenen te hooren en den degen, welke den zijne had gekruist, niets anders konden zijn dan de spooksels van een door jaloerschheid verhitte verbeelding; dat het onmogelijk was voor iemand de kamer van zijn dochter binnen te komen, dat de smart, welke hij bij zijne vrouw had opgemerkt, misschien was veroorzaakt door eenige ongesteldheid; dat de eer niet verantwoordelijk moest gesteld worden voor veranderingen van het temperament; dat de verandering van een meisje, gewend in afzondering te leven, en die zich plotseling ziet gegeven aan een man, dien zij nog niet kende en dus niet kon beminnen, de oorzaak wel eens kon zijn van deze tranen en zuchten en de ongesteldheid waarover zij klaagde; dat de liefde in het hart van meisjes van edelen bloede slechts ontstond door den tijd en toewijding; dat hij hem aanmaande zijn ongerustheid te kalmeeren, zijn teederheid te verdubbelen om Blanche beter te stemmen en dat hij hem bad naar haar terug te keeren, overtuigd dat dit wantrouwen en die ongerustheid hare deugd beleedigden.

Inderdaad vertelde hij nu heel de wonderlijke historie, van den ongeluksstap in den korf met appelen af tot het ontvlieden der drie goud-groene slangen over het water toe en ook hoe de menschen hem voor dronken of waanzinnig hielden. „Dit alleseindigde de student Anselmus, „heb ik werkelijk gezien, en diep in mijn borst klinkt nog de lichte echo na der lieflijke stemmen, die tot mij spraken; geenszins was het een droom en wil ik niet sterven van liefde en verlangen, dan moet ik aan de goudgroene slangen denken, ofschoon ik aan uw glimlachen, waarde heer archivaris, wel zie, dat u juist deze slangen voor een kweeksel van mijn verhitte en te hoog gestookte verbeelding houdt.” „Niet in het minst,” hernam de archivaris met de grootste kalmte en gelatenheid, „de goudgroene slangen, die u, Mijnheer Anselmus, in den vlierstruik gezien hebt, waren namelijk mijn drie dochters en dat u door de blauwe oogen van de jongste, die Serpentina heet, in liefde ontstoken bent, blijkt nu wel voldoende.

Terwijl deze Narcissus nog bezig was zijn compliment te maken, kwam er, met veel schutterigheid en eene zeer verhitte kleur, eene dame binnentreden van een jaar of zesentwintig, die een zwarte japon droeg om te toonen dat zij bedroefd was, en een zeer blooten hals om te toonen dat zij alle behaagzucht niet had afgelegd. Zij was noch mooi, noch leelijk, zeer blond en zeer druk.

Zouden zij elkaar ooit terugvinden te midden hunner vrienden aan den huiselijken haard? Als de middelen van vervoer begonnen te ontbreken, wat zou er dan van hen worden te midden dier woeste volksstammen, in deze ondoorzochte streken en onmetelijke woestenijen? Deze gedachten, tot nu toe verward, en waaraan men weinig hechtte, bekropen toen de verhitte verbeelding.

Zij zag de verhitte gezichten en de grijze uniformen der afschuwelijke vijanden, de vernielers van haar huis, de beulen van haar man en kind.

Deze laatste was eene plaats aangewezen tegenover den koning en naarmate de uren verliepen, de wijn het bloed in de aderen der aanzittenden verhitte en hunne hoofden benevelde, gingen de blikken van den vorst steeds vaker naar de overzijde der tafel, waar zij bleven rusten op het gelaat der schoone hertogin.

Millioenen kunnen verschijnen, waar tot dusver duizenden zijn verschenen, en tientallen van millioenen kunnen komen van waar de tienduizenden kwamen". Is dit alleen een droom der verhitte verbeelding, die reeds tallooze drommen van Aziaten door de Gouden-Poort meent te zien binnenstroomen? In voorhistorische tijden werd Amerika uit Azië bevolkt: waarom zou zoo iets niet op nieuw kunnen geschieden?

Deze had, sedert hij zich van Deodaats ontrouw te hemwaart overtuigd hield, in dien staat van hevige gemoedsaandoening verkeerd, waarin het verhitte bloed beide verstand en hart bedwelmt en den mensch zoowel onbekwaam maakt wel te gevoelen als wel te onderscheiden.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek