Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
"Zijn wij hier aan eene pleisterplaats?" vroeg Pols, die vrij vast geslapen had en nu vrij onzacht op den grond neêrkwam. "Ja, ik ben wakker, ik sta al op: maar schud me zoo niet!" riep Veervlug, die naast hem in een hoop zand werd geworpen. "Mijnheer! zie wat beter voor u!" zei een slaperig heer in den wagen, die een half dozijn passagiers op zijn lijf kreeg.
Met weêrzin gaf hij haar het kleinst mogelijke fooitje, waarvoor hij nu nog een krachtigen en zeer populairen vloek terugkreeg. De reizigers verlieten Milaan; en toen zij van eene kleine hoogte nog een laatsten blik op de prachtige stad sloegen, riep Veervlug in verrukking uit: "Het is een land, overvloeijende van melk en honig!" "En van olie!" voegde Pols er zuchtend bij.
Hij was, door iederen middag in de Paauw te komen, en door bijna elken avond drie gulden in de societeit te verteren, en door habitué te zijn op alle senaats- en promotiepartijen, een voorwerp van bewondering geworden voor alle kasteleins; geen stalhouder, die hem niet hoogachtte, want hij reed dikwijls met vier paarden; en geen der knechts, die dubbele fooijen van hem ontvingen, kende een beteren Heer dan Veervlug.
Veervlug bepaalde zich echter tot het nemen van informatiën, maar ook hier vruchteloos; hij moest zich dus vergenoegen met in de oogenblikken, die de voerman bij zijn liefje doorbragt, tot de wetenschap te geraken, dat des Bickenbacher landwijns zuurheid met zijne flaauwheid wedijvert.
De vier vrienden hadden nu wel den geheelen dag, treurende om het lot van Veervlug, in het logement kunnen blijven zitten; maar zij konden het ook zonder zelfverwijt nalaten. Zij zetten dus hunne droefheid aan een kant, en aanvaardden den togt naar den beroemden tuin, dien men gezien moet hebben, indien men maar een dag in de omstreken van Mannheim of Heidelberg heeft doorgebragt.
"Ha!" riep Veervlug uit: "daar zullen geen acht dagen verloopen zijn, voordat wij "het kleed van bloemen, wingertsblad en arien zaamgeweven," waarmee Duitschland den koningsvloed omgordt, aanschouwen.
"'t Is de moeite naauwelijks waard om al die trappen af te klimmen," zei de Morder, die al tweemaal geproponeerd had om heen te gaan. "Wil jij nog wat blijven?" zei Veervlug: "je kunt hier misschien wel logeren; het steenen bed van den gevangene ligt nog gespreid." "Julie, waar zit je toch?" riep de gade van den geleerde.
"Al terug?" riep de Kellner hem toe, die hem 's morgens bediend had. "Gij kunt naauwelijks te Heidelberg geweest zijn; maar nu ik u toch hier zie, kan ik u iets teruggeven, dat een uwer dezen morgen hier heeft laten liggen." Verrukt staart Veervlug den Kellner aan.
Veervlug hoorde hem niet, maar ging voort: "O mijne vrienden! als wij na afloop der reis nog eens bij elkander zitten, zooals wij hier zijn." "'t Zal wel wonder zijn, als wij allen behouden terugkomen," mompelde de Morder. "Dan zullen wij ons al die heerlijke tafereelen, die onze oogen aanschouwd hebben, nog eens voor den geest roepen.
Vermeldende hoe Veervlug naar zijn pas zoekt, hoe hij zich in zijne eenzaamheid tracht te amuseren, en hoe hij eerst te Darmstadt plaisir krijgt. Terwijl zijne vrienden aldus veelsoortige genoegens smaakten, was Veervlug genoodzaakt voor de tweede maal de beroemde Bergstrasse te aanschouwen, die reeds de eerste maal zoo weinig aan zijne verwachting had beantwoord.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek