Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
Schoenen toch was altijd mijn vurigste verlangen geweest. De zoon van den burgemeester en van den herbergier droegen schoenen, zoodat zij des zondags, als zij in de mis kwamen, bijna onhoorbaar over den steenen vloer liepen, terwijl wij, boeren, met onze klompen een geweldig leven maakten. Is Ussel nog ver?
Mattia werd weggebracht, maar hij had toch nog gelegenheid om mij door een blik te kennen te geven, dat hij mij had begrepen. Men beschuldigt u eene koe te hebben gestolen, zeide de vrederechter, mij strak in de oogen ziende. Ik antwoordde, dat wij die koe gekocht hadden te Ussel en ik noemde den naam van den veearts, die ons bij het koopen geholpen had. Dat zal kunnen blijken.
O, als vrouw Barberin mij zag, wat zou zij dan in haar schik wezen, wat zou zij trotsch op mij zijn! Hoe jammer dat Ussel nog zoo veraf was. Ondanks de schoenen en den fluweelen broek, die aan het eind der zes mijlen mijn loon zouden zijn, scheen het mij toch nog een geduchte wandeling toe. Gelukkig kwam het weer mij te hulp.
Wij hebben geen slaapplaats, zeide men, en men wierp de deur voor onzen neus dicht. Wij gingen van het eene huis naar het andere, zonder dat iemand ons opende. Zouden wij dan toch genoodzaakt wezen om zonder even te rusten, de vier mijlen af te leggen, die ons nog van Ussel scheidden? Het werd nacht en de regen deed ons verstijven; het was of mijn beenen stokstijf zouden blijven staan.
Is dat de vrouw van een metselaar, die eenige jaren geleden te Parijs een ongeluk kreeg? Ja, mijnheer. Ook dat zal kunnen blijken. Op die woorden antwoordde ik niet zooals ik gedaan had, toen het den veearts te Ussel gold.
Wij hadden geen kwaad gedaan en het zou ons niet moeilijk vallen te bewijzen, dat wij onze koe gekocht hadden; de goede veearts uit Ussel zou onze getuige wezen. En als men ons beschuldigt, dat wij het geld gestolen hebben, waarvoor wij de koe hebben gekocht, hoe zullen wij dan bewijzen, dat wij het eerlijk hebben verdiend?
Ik was uitgeput. Mijn lichamelijke vermoeidheid gevoegd bij mijn verdriet, had al mijn krachten geëischt. Ik sleepte mijn beenen voort en het kostte mij zelfs groote inspanning om mijn meester te volgen. Toch durfde ik niet vragen om weder uit te rusten. Uw klompen maken u stellig moe, zeide hij, te Ussel zal ik schoenen voor u koopen. Die woorden gaven mij nieuwen moed.
Te Ussel was het ook dat Vitalis mij mijn eerste paar schoenen had gekocht, die schoenen met spijkers, die mij zoo gelukkig gemaakt hadden. Arme Joli-Coeur; hij was er niet meer met zijn mooie roode uniform van engelsch admiraal, en Zerbino en de bevallige Dolce waren er ook niet meer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek