Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 oktober 2025
Ze houden zeker weer krijgsraad." "Laat ze maar!" zei Tines Wobbe. "We zullen ze ontvangen, zooals het behoort. Weg met de Duitschers!" "Weg met de Duitschers!" riepen ze allen, en weer zwaaiden ze met hunne hoofddeksels. "En leve de Koningin!" juichte Jan Trom. "Ja, ja, leve de Koningin!" riepen allen. Na een paar minuten werd de krijg hervat.
De jongens, allen op stelten, liepen en sprongen door elkander heen; hun lachen en joelen klonk ver in het rond en de vlaggen wapperden vroolijk. Opeens werd het stil onder den troep, want Tines Wobbe zei op luiden toon, zoodat iedereen het verstaan kon, en met een minachtenden trek op het gelaat: »Moet hij ook meêdoen?»
»Klaag?» riep mijnheer Denappel. »Vooguit dan. Eén-twee-dgie!» Ik liep, wat ik loopen kon, en maakte naast Bob lang geen gek figuur, want ik bleef hem kort op de hielen. Tines Wobbe riep mij voortdurend toe: »Houd vol, Dorus! Je wint! Je wint! Houd vol!» Maar het mocht niet baten. Twee keeren achtereen werd ik door Bob verslagen. Ik was dood.
Bob stond te schudden van het lachen, en ik geloof zelfs op dit oogenblik nog, dat de ondeugd het er om gedaan had. Mijnheer Denappel verloste Tines van het pijnlijke oorbelletje en gaf het Bob terug, daarbij dreigend den vinger tegen hem opstekende. Wij bleven nu nog prettig een paar uren in den tuin spelen, en vertrokken pas toen het al donker begon te worden. Ons luid: Lang zal hij leven!
»Je kunt ze nooit genoeg plagen,» zei Tines met een grijnslachje, dat wij nooit goed van hem konden uitstaan. Eigenlijk hielden wij geen van allen van hem, want hij ging nooit recht door zee en was ver van eerlijk. Wij vertrouwden hem nooit, en als wij eens eene grap gingen uithalen, die wij voor anderen niet weten wilden, hielden we hem altoos buiten het geheim.
De waaghalzen hoorden het wel, en als het heel erg kraakte, bleven zij even stilstaan, maar spoedig gingen zij weer verder. Tines Wobbe bereikte zelfs de overzijde van het kanaal, waar hij niet weinig trotsch op was. 's Middags na schooltijd liep Jan met zijn vriend Karel van Dril het dorp in, en kwam bij de drie bruggen. Zij zagen, dat het water daar nog open lag.
»Dat is kinderachtig,» zei Karel Holm. »Wij doen mede om een prettigen middag te hebben, en natuurlijk ook om wat te winnen. Maar de pret is toch de hoofdzaak.» »Bovendien kan Bob of Tines vallen, en daardoor niets winnen,» zei ik. »Ook mogelijk! Ook kunnen zij opvolgende nummers trekken, zoodat zij tegen elkander moeten loopen. Daar is vooruit niets van te zeggen.» zei Huib de Leeuw.
Wij begonnen den wedstrijd nu opnieuw, en kwamen tot de slotsom, dat Bob en Tines Wobbe de vlugste steltloopers waren, zoodat zij waarschijnlijk de prijzen wel zouden winnen. »Ik doe niet meê!» zei Cor Valk. »Wij kunnen het van Bob en Tines toch niet winnen, en dan blijf ik liever stilletjes thuis.»
Zoo zagen wij daar Dirk Langeraar, den zoon van den metselaar, Cor Valk, van den directeur van het post- en telegraafkantoor, Karel Buurs, van den timmerman, Tines Wobbe, Adriaan Bolt, Arie Kooi, die evenals ik zoons van bloemisten waren en Huibert de Leeuw, van den korenmolenaar. Allen hadden zij hunne stelten bij zich.
Met een luid hoera werden wij bij onze komst begroet, en dat wij dadelijk begonnen te vertellen, wat wij beleefd hadden, spreekt van zelf. Wat hadden de andere jongens er een pret in. »Zeg Bob, je hadt dien boezelaar en die muts moeten houden,» zei Tines Wobbe, »dan hadden wij er nu nog eens lekker pret mede gemaakt.» »'t Was al mooi genoeg!» zei Karel Holm. »Mina was nu al genoeg geplaagd.»
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek