United States or Australia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gij zijt gered; maar nu moet gij ons vertellen, hoe gij van uw post verdwenen en hier gekomen zijt." Toen Old Shatterhand in den canon zijn gewaagde verkenning gedaan had, was hij bij zijn metgezellen teruggekeerd. Die en de Timbabatsjen lagen zwijgend in hun schuilhoeken, want allen moesten opletten op hetgeen er buiten voorviel, omdat het best mogelijk was, dat de Utahs naderbij zouden sluipen.

Zij werden in de kano's naar den overkant gebracht, en onder de bewaking gesteld van de Timbabatsjen, wier hoofdman echter niet bij hen gelaten werd, daar men hem toch nog niet geheel durfde vertrouwen. Hij moest mee naar den ingang, waar de blanken nog nauwlettend op hun post lagen, daar de Utahs tegenover hen stonden en zich nog niet terug hadden getrokken.

De overige blanken legerden zich om het vuur; de Timbabatsjen legden een tweede vuur aan, bij hetwelk zij plaats namen en zich over het verdwijnen van den hoofdman onderhielden. Zij hielden zich overtuigd, dat die zonder het te willen in handen van de Utahs was gevallen. Dat de blanken hem van verraad verdachten, was wijselijk voor hen verzwegen.

De Groote Beer nam plaats tegenover hem, haalde zijn revolver uit den gordel, en zei op dreigenden toon: "Nu kan de hoofdman der Timbabatsjen vertellen, hoe hij met de Utahs in de onderaardsche gang is gekomen. Als hij mij voorliegt, zal ik hem een kogel door den kop jagen. Kende hij het geheim van het eiland?" "Ja," bekende de andere. "Wie heeft dat aan u verraden?" "Gij zelf."

De Utahs hebben ons willen verdelgen; nu zijn zij zelf allen verloren, en gij zult als de laatste van hen sterven!" Het was de stem van den Grooten Beer. De Timbabatsj herkende hem. "Ik ben immers geen Utah! Schiet niet!" antwoordde hij in doodsangst. "Wie zijt gij dan?" "Uw vriend, de hoofdman der Timbabatsjen." "O, het Lange Oor!

Of de Navajos dat onder zulke omstandigheden wel zullen bereiken, is erg te betwijfelen." "Hoe staat het dan met u? Zullen de Utahs u als vijand behandelen? "Ja." "Dan verkeert gij in het grootste gevaar." "O neen!" "Omdat gij eenige Timbabatsjen hier hebt en ook nog eenige Navajos verwacht?" "Neen; ik reken noch op den een, noch op den ander; ik verlaat mij louter en alleen op mij zelf."

De vier blanken bleven zonder bedekking midden in den canon staan; zoodra zij begrepen, dat de Utahs onder het bereik van hun kogels waren, legden zij hun geweren aan, mikten, en gaven vuur. Het gehuil der Utahs bewees, dat de kogels geraakt hadden. Nog vier schoten. En gehuil opnieuw. De Timbabatsjen doken neer, en kropen over den grond voorwaarts, om ook te kunnen schieten.

Het resultaat was een "eeuwige" vrede tusschen alle partijen; boetedoening werd van niemand verlangd: de gevangenen werden op vrije voeten gesteld, en allen, Utahs, Navajos en Timbabatsjen aanvaardden de verplichting, om de bleekgezichten, die in het keteldal wenschten te wonen en te arbeiden, in alle opzichten behulpzaam te zijn.

Er moesten wachtposten uitgezet worden. Het Lange Oor bood uit eigen beweging aan, zich met eenigen der zijnen daarmee te belasten; dit kon men hem niet gevoeglijk weigeren. Maar voor alle zekerheid wees Old Shatterhand aan hem en aan de Timbabatsjen, die daartoe uitgekozen werden hun plaatsen aan, en drukte hen goed op het hart, zich vooral niet verder vooruit te wagen.

Hiervan werd een gedeelte in de kano's gebracht, om op den oever te worden genuttigd. Op hetzelfde oogenblik dat men daar aankwam, verscheen op een met schuim bedekt paard de renbode, dien men om hulp had afgezonden. Zoo dichtbij hadden de Timbabatsjen en ook de Groote Beer hun vijanden nog niet verwacht. Allen grepen naar hun wapenen en snelden naar de paarden.