Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 oktober 2025


Gij moet het voor een billijken prijs aan hem afstaan, en tevens den weg, die uit het dal naar het meer loopt." "Wij hebben het keteldal niet noodig; want het is ons tot niets nut; wij kunnen er geen paard laten grazen." "Nu, wat vraagt gij er voor?" "Dat moet ik eerst met de andere Timbabatsjen bespreken."

"Er moet gauw een krijgsman van de Timbabatsjen naar het Meer rijden, om hulp te halen; drie blijven er hier bij de paarden, om te zorgen dat die geen verkeerde kunsten beginnen, en wij overigen loopen wat wij loopen kunnen om de Navajos te helpen. Vooruit maar!" Dit voorstel werd dadelijk ten uitvoer gebracht.

Om een dezer beken hadden de paarden zich verzameld, om hun dorst te lesschen. Spoedig waren de vijftig mannen en de vier blanken gereed om te vertrekken. De Jonge Beer vroeg aan zijn vader vergunning om mee te mogen rijden, welk verzoek onmiddellijk werd ingewilligd. Hij kende het meer en den canon beter dan de Timbabatsjen. Zijn tegenwoordigheid kon hun van veel nut zijn.

Ik ben afgezonden om van het Meer af hulp te halen; want wij dachten, dat de verwachte krijgslieden reeds aangekomen zouden zijn. Nu zijn onze mannen verloren!" "Nog niet. Stijg van uw paard af, en rust hier wat uit! Er zal wel hulp komen." Wat keek de man verbaasd, toen hij vijftig Timbabatsjen en vier blanken te voorschijn zag komen.

Als wij de fakkels aansteken, kunnen wij door die gang gemakkelijk in den toren komen, en klimmen dan daarin naar boven om op het eiland te komen. Daar liggen altijd eenige kano's, waarin wij naar den wal kunnen roeien. Dan zijn wij in den rug van den vijand, en zullen hem zonder moeite overwinnen, te meer daar mijn Timbabatsjen naar u zullen overloopen, zoodra ik het hun beveel." "Goed!

Toch was dit noch groen, noch blauw of zelfs donker van kleur. Het glinsterde veeleer als zilvergrijs. Geen windje bracht het water in beweging. Was zoo iets mogelijk geweest, dan zou men hebben kunnen denken een met kwikzilver gevuld bekken voor zich te zien. In en bij de hutten lagen Indianen, de bewuste honderd Timbabatsjen.

Gelukkig konden zij zich ongemoeid terugtrekken, daar de Timbabatsjen bleven liggen en de Utahs in bedwang hielden. Het was eigenlijk een schande voor de laatsten, dat zij niet een algemeenen snellen aanval waagden; doch dan zouden er verscheiden hunner gevallen zijn, en dit vermijdt de Indiaan steeds. Hij doet het liefst alleen dan een aanval, wanneer hij voor zich zelf niets te vreezen heeft.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek