Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Zijn vrouw Marie Antoinette, een dochter van Maria Theresia, als Oostenrijksche reeds weinig bemind, was veel te onnadenkend en te hooghartig om hem in zijn moeilijke taak bij te staan; zijn jongste broer de Graaf van Artois, een levenslustig edelman, vormde steeds het hoofd der oppositie tegen alle hervormingen en ook de Graaf van Provence, hoewel veel gematigder van karakter, werkte den koninklijken broeder tegen.
"Misschien vreest zij, dat zijn uur is gekomen!" murmelde de pastoor. "Kom, mijn zoon, wij zullen gaan zien. Houd u sterk; tranen noch klachten kunnen den dood verjagen, wanneer God hem toelaat tot een mensch te naderen." Toen zij in de bovenzaal traden, zagen zij wel, dat Theresia hun teekens van blijdschap deed; maar iets anders dan dat de zieke op de zijde lag, bemerkten zij niet.
Deze goede geesten zijn Willem en zijne echtgenoote Theresia; deze beschermengelen zijn hunne vier lieve kinderen, die geleerd hebben, den ouden oom te beminnen, en die hem tergen en op zijnen rug klimmen, en hem streelen en hem zoenen, totdat de glimlach der voldoening zijn gelaat kome bestralen.
De geest heeft mij veropenbaard waar de eenige ziel is, die u gelukkig maken en u vooruit helpen kan naar de eindelijke volmaaktheid. Het is uwe nicht Theresia De Wit." "Mijne nicht Theresia De Wit?" kreet Willem met eene uitdrukking van afkeer. "Gij kent haar immers niet?" "Neen, heer oom, ik heb haar nooit gezien." "Des te beter."
Theresia bleef staan en sloeg zich in de uiterste benauwdheid de handen voor de oogen; maar zij verschrikte nog meer, toen zij dicht bij zich eene zonderlinge stem hoorde, die haar vroeg wat uur het was. Het bange meisje liet hare handen vallen en blikte met afgrijzen op een leelijk oud wijf, dat lachend voor haar stond en weder vroeg: "Welnu, dochter, wat uur is het?"
Theresia, wier dankbaar hart geweldig in opstand kwam bij de overtuiging, dat de beschermer harer ouders, dat haar edelmoedige weldoener het slachtoffer van een beklaaglijk dwaalbegrip ging worden, verhief het hoofd en zeide met zekere stoutheid: "Maar oom, verontschuldig mij en laat mij toe, u te zeggen wat ik de waarheid meen te zijn.
Theresia lag, wel is waar, roerloos; hare eene hand scheen wel zoo slap als een koord nevens de bedsponde neer te hangen; haar gelaat was wel doorschijnend als glas en van gele kleur; maar hare oogen waren open en, alhoewel afgrijselijk glinsterend, toch levend en niet gebroken.
"Ik spreek slechts van eene enkele, van Theresia De Wit, de dochter der zuster van mevrouw Reimond zaliger." "Ik heb ze nooit gezien, Jakob." "Zij insgelijks is erfgenaam van mijnheer. Zij zal hier komen voor zijnen dood, indien de notaris van Antwerpen intijds genoeg kan ontdekken wat er van haar is geworden.
Zoo wil ik u iets verhalen, waarvan ik ooggetuige was, en dat op mijne verbeelding eenen onvergankelijken indruk gelaten heeft. In het jaar 1834 woonde te Borgerhout eene weeze van omtrent achttien jaar, Theresia genaamd. Zij was zoet en stil van aard, won het dagelijksch brood met kleermaken en woonde alleen op eene gehuurde kamer.
Blijft gij, heer oom of de geest bij uwe beslissing, het zij zoo, ik zal denken, dat Theresia De Wit waarlijk bestemd is om mij gelukkig te maken." "Ik luister," zeide mijnheer Reimond. "Maar, oom lief, het is tamelijk lang. Zult gij mij met welwillendheid en geduld aanhooren?" "Spreek, wij hebben tijds genoeg."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek