Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
"Voor den duivel!" zeide Walcourt: "de Friezen zullen ons voor een koppel wilde eenden aanzien, als wij ons zoo aan hen vertoonen." "De Graaf had ook wel naar beneden kunnen gaan," bromde Teylingen: "zoo hij er vermaak in schept, doornat te worden, ik zie volstrekt niet, waarom wij onze plunje moeten laten bederven." "Durft gij het hem niet voorstellen?" vroeg een ander edelman.
"Laat af!" riep de Graaf, toornig: "wie bevreesd is, moge naar de schepen keeren: wie ons liefheeft, volge ons!" En, zijn paard de sporen gevende, rende hij de opening door, welke men in den wierdijk gehouwen had. "In Gods naam!" zeide Teylingen, met de woorden des Apostels: "laat ons dan medegaan en met hem sterven."
Hij zelf was echter met Beaumont, Naaldwijk, Teylingen en Walcourt op het jachthuis gebleven en had er den avond in gewichtige beraadslagingen doorgebracht, het oogmerk hebbende, om den dag daar aan, na alles verricht te hebben, wat nog te doen stond, zich naar 's-Hage te begeven. Hiertoe behoorde in de eerste plaats het antwoord, dat hij nog aan de Friesche afgevaardigden schuldig was.
"Adeelen te Haarlem!" riep de Graaf, terwijl hij bij al de Heiligen uit den almanak vloekte: "onze eer is verspeeld indien wij zijne uitdaging onbeantwoord laten. Een paard! wapens! en laten de schildknapen opzitten." "Uwe Genade!" riepen Naaldwijk en Teylingen als uit één mond: "laat mij den Fries bevechten. Ik ben Maarschalk van Holland:" riep de eerste: "het komt mij toe, die eer te genieten."
Men zag er, wel is waar, de luchtige tilbury's, de prachtige landauers, de sierlijke caricles en de nog bevalliger Noord-Hollandsche sjeezen van lateren tijd niet heen en weder rollen: men zag er geen tallooze diligences over een gladden gemakkelijken straatweg de reizigers als met vleugelsnelheid door dien tuin van Europa voeren: men zag er geen nette, gewitte, vroolijke buitenverblijven elkander aaneengeschakeld achtervolgen: doch men zag er ook niet meer den luister van vroegere dagen, den prachtigen hofstoet der Graven en Baanrotsen, de jachtgezellen der Heeren van Wassenaar, van Teylingen, van Heemstede en van zoovele andere heerlijkheden, die zich in luisterlijken dos vereenigden, noch de luchtige nonnen der Rijnsburgsche abdij in een geestelijken tooi, met wereldschen opschik vermengd, verzeld van de galantste edellieden uit den omtrek, op kostbare paarden heen en weder dravend: de oude weelde was verdwenen: de weelde van latere dagen was nog niet doorgekomen.
"Graaf! in den naam van alle Heiligen!" riep Teylingen, die na hem op den dijk gestegen was: "wat wil uw Genade verrichten? Beschouw ons klein getal en de overmacht der vijanden. Ik bezweer u, laat ons wachten, tot de overige vaartuigen aankomen." "Zijt gij bevreesd, Teylingen?" vroeg Willem, terwijl hij te paard steeg. "Ontvouwt de banier en rukt den dijk over!"
"Zoo is 't," zeide Feiko, "en die Heer heeft mij twee groot gegeven, met last, om terstond terug te keeren en met niemand meer te spreken." "Dat zal het zijn," hervatte Teylingen: "nu is de zaak duidelijk: spoedig voort! misschien is de edele Graaf reeds het slachtoffer van zijn ijver." En hunne rossen des te vuriger aansporende, reden zij voort, door Aylva vergezeld.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek