Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


'k Zie geren nu de takken, dikke en dunne, uit eenen stamme gesprongen, rechte omhooge staan, hun' handen uitgestrekt; zoo schoone, als of zij baden, dat de Winter hunne ontdekte en teere, jonge leden toch niet teenemaal en stramme. Vervarelijke Winter, laat u murwen, u verzoeten: dekt alles, eer gij vriezen komt, voorzichtig, in de snee; 'n ijzelt op de boomen niet, die breken zouden!

Ze praatten ondereen, gezellig, en 't en duurde maar weinigen tijd, eer ze teenemaal vrij werden in hunne uitdrukkingen, los van alle gedwongen beleefdheid. Hij sprak bijzonder zwaar, diep ernstig, en had altijd een particulier zicht op de zaken. Ze voelde in hem een, die haar meester was en waar ze leerlustig naar luisteren kon. Hij vatte het leven heel breed op, heel menschelijk.

Allen begonnen te breken, te plunderen, te vernielen. Vóór middernacht was die groote kerk, in dewelke zeventig autaren, allerhande schoone schilderijen en kostbaarheden waren, teenemaal ledig.

Ze dacht niet aan Johannes: met éen schok was hij weggerukt geweest en heel verre schemerde ievers zijn onzekere schaduw. Ze had geen behoefte te denken aan hem, die zoo wijd bestond, teenemaal buiten 't bereik van haar denken.

Ze luisterden er naar, eerst teenemaal omdaan door de zware geluiden, naderhand volgende met nauwkeurige zorgelijkheid het verre lawaai, tot heel wijd het dooddoedelde endelijk dood.... Hunne gespannen aandacht was meegegaan, en nu waren ze precies in een groote leegte alleen gebleven. Maar des te inniger voelden ze seffens malkanders armen en malkanders lauwte.

In dien wagen steekt niets, hij is teenemaal ledig, sprak een van de beulsknechten. Lomperik, zei Spelle, sedert wanneer rijden de wagens 's nachts heel alleen op de baan? In dien wagen is iemand, die zich verbergt; spoedt u, steekt de lanteernen aan en heft ze omhoog, ik zal kijken.

Ik hoop het, zoete heer Jezus, want ik heb gebiecht, antwoordde keizer Karel. En gij, Klaas? vroeg Christus; gij beeft niet lijk die keizer. Heer Jezus, antwoordde Klaas, geenerlei ziele is teenemaal zuiver, doch ik heb geen angst voor U, die het opperste goed en de opperste rechtveerdigheid zijt; maar ik vrees voor mijne zonden, die groot in getal waren.

De nacht was teenemaal aanwezig, en rijzekens haperde nog een schuchtere blauwigheid langs de ruiten van het venster. Goedele stak dan het gaslicht aan, en de vlamme sprong laaierig omhooge, waarachtig de stilte brekend, die lastig in de kamer was gedrongen. De villa werd aangekocht, opgeschikt en seffens bewoond.

Ze probeerde zich te hervatten en lachte den grijzaard even toe, al groetend: Dâag dâag Rik grommelde onachtzaam, en ze tort binnen opnieuw, teenemaal ontredderd. Er werd aan de straatpoorte gescheld. Ze bracht schokkend hare hand over haren boezem, binstdat Goedele lachte: We hebben van den duivel gesproken: daar is nu Sebastiaan! Bella hijgde.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek