Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


En mij, zult gij mij niet nemen? vroeg een echte reuzin, met een voorhoofd, dat schier teenemaal bedekt was met heur haar, met dikke wenkbrauwen, die samen kwamen, met groote, flikkerende oogen, met dikke, bloedroode lippen, en ook een rood aangezicht, een rooden hals en roode schouderen. Van gloeiende steenen heb ik schrik, antwoordde Lamme.

Ursule was nu teenemaal ziek geworden en kon uit haar bedde niet. Ze deed Goedele bij haar komen en vroeg zachte, of ze Romaan wou gaan opzoeken en hem uitdrukkelijk vragen wat hij van zins was. Goedele ging. Ze was tevreden dat moeder zelve haar doorzond. Ze liep.

Dag, Wiezeken, mijn zoete boeleken.... Wiezeken lag in 't blanke kussen, zoo luttel, zoo klein.... Haar hoofdje dook schier weg onder de sargie, een hoofdje bleek en vaal, met loodvervige schaduwen, oogjes diepe en wijd-denkend, en een mondje teenemaal verslenst. Ze lachte stille als ze Goedele herkende, en hare handjes gingen op naar heur, nadien weer neervallend, lui, onbeweeglijk, broos.

Ze was 't bewust, dat hij zich alzoo meester maakte van haar en haar teenemaal met zijn eigen leven vervulde. Ze had ook zoo dikwijls en zoo lange aan hem gedacht en zich zijn bijzijn gewoon gemaakt, dat hij 't nu gemakkelijk kon en dat het haar niet vreemd voorkwam. Zijn woorden trilden in haar met ongemeene galmen, en zij luisterde ernaar, en 't was haar alsof ze nooit te luisteren zou staken.

Ze omringden hem en vielen hem lastig met allerlei zoetigheidjes. Hij had een ivoren kistje medegebracht voor mevrouw Wilder en een heel wonderbaar gedoe voor mijnheer Wilder een Zwitsersch huizeken, teenemaal gemachineerd, met een kleppend horloge en een beiaardspel en twee werkende figuurtjes en nog een zilveren snuifdooze voor den ouden heer.

Ge weet wel, die poesjenel...? Wiezeken heeft toen naar u gevraagd. Er lag zoo direkt een verwijt in die woorden, dat Goedele te blozen begon. Ze keek naar Wiezeken en ze herkende Wiezeken haast niet. 't Was teenemaal ineengekrompen. 't Lag met ontsloten mondje te snakken, al slapend, naar lucht, en zijn neusje vliesde permintelijk open en toe, asem zoekend te vergeefs.

Ge maakt u daardoor onbegrijpelijk en, bovendien, teenemaal niet geschikt om mij te begrijpen. Leg maar uw arm op mijn arm, en vertel mij eens voorzichtig wat ge van links en rechts, en van Marjolene bijvoorbeeld, vernomen hebt. We zullen dat dan samen onderzoeken. Of hebt ge waarlijk niets vernomen?

't Is als eene hoos, die voorbijvliegt. Zie eens deze gebroken takken, de bladeren, waarmede de grond teenemaal bedekt is. Nu heeft het een nieuwen kogel in de bil; fluks eten wij het op. Het is nog niet gebraden, zeide Lamme. Laat die arme dieren maar loopen. He! wat is het warm! Ge moogt mij gelooven: ik ga er bij vallen om nimmermeer op te staan.

Ze bedroog hem en bewees het, en zoo ontstond bij hem eene pijnlijke angstvalligheid. Hij werd nu zwak en wankte in zijne minste ondernemingen. De zaken werden ook stilaan zoo geweldig vooruitgestooten, dat hij 't niet volhouden kon en meende te verongelukken. Dan bleef hem alleen nog over teenemaal op Ursule te berusten. En Ursule werd groote meesteresse in huis.

De vischverkooper antwoordde: Men zag, dat het een wafelijzer was, teenemaal gelijk aan de anderen, behalve dat er gaten in waren, in dewelke ik's nachts de ijzeren tanden vastschroefde; met den dageraad nam ik ze er uit; de boeren verkozen mijne wafelen boven die van de andere kooplieden en hieten ze "wafelen met Brabantsche knoopen", ter oorzake van de ledige holten, waarin de tanden geschroefd werden, en dewelke kleine halfronden, die op knoopen geleken, op de wafelen maakten.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek