Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
De ijdelheid heeft een voor- en een achterzijde; de voorzijde is dom, 't is de neger met zijn koralen; de achterzijde is dwaas, 't is de filozoof met zijn lompen. Ik beween den een en bespot den ander. Wat men eer en waardigheden noemt, is over 't algemeen slechts valsch zilver. De koningen maken van den menschelijken hoogmoed hun speelgoed.
Morgen, als gij wakker zijt, Zal ik met u speelen. Slaap gerust, dan wordt gij groot; Leer tog spoedig loopen! Als gij zit op moeders schoot, Zal zij speelgoed koopen. O! Mamatjen is zo goed! Alles wil zij geven, Als haar kindertjes maar zoet En te vrede leven. Nimmer moet ik ledig wezen; Alles doen met lust en vlijt. Bidden, leeren, schrijven, leezen, Spelen, werken heeft zijn tijd.
Zóó groot was de onkunde hunner kinderen, dat een jonge reuzin, van huis weggezworven, eens in een bewoond dal kwam, waar zij voor het eerst in haar leven een boer zag ploegen op den heuvelkant. Daar zij hem een aardig speelgoed vond, nam zij hem met zijn span op en deed hem in haar schort en bracht hem met vreugde thuis om hem aan haar vader te laten zien.
Als een ander kind in een gril een stuk speelgoed zou vernielen, zou de Onstuimige Jongeling, als hij in ziedende drift ontstoken was, zonder een oogenblik te waarschuwen het schoone groen der bergen doen verdorren, en bovendien een aantal menschen een ontijdigen dood doen sterven.
Dan genieten wij nog zoo gretig van de laatste zachtheid en teederheid der natuur, te liever, omdat zij ons zoo spoedig dreigen te verlaten. Want ook hierin zijn wij zoo, wij kinderen, dat wij het speelgoed in een hoek werpen, en er om dreinen, als men het ons afneemt.
Zij moesten weer verder, hoog naar de wolken op, de wijde wereld in; nu vlogen zij naar een groot, donker bosch, dat zich tot aan het strand der zee uitstrekte. De arme, kleine Elize stond in de kamer van den boer en speelde met een groen blad: want ander speelgoed had zij niet.
Daar zien wij het leven in al zijn uitwendigheid en oppervlakkigheid, daar ontbreekt ten eenenmale, wat aan 't leven zijn eigenlijke bekoring geeft: de eenvoud. De mensch heeft van nature den eenvoud lief. Geef een kind een kast vol mooi speelgoed: zijn liefste stuk zal zijn een geschilderd paard met drie poten, of een gebreide pop met kralen oogjes en zemelende beenen.
En allebei verlangen ze verbazend jelui te zien, want ze hebben in Exeter gehoord, dat jelui de mooiste meisjes van de wereld waart; en ik heb hun gezegd dat dat de zuivere waarheid is, en nog een heeleboel meer. Je zult verrukt van hen zijn, dat weet ik zeker. Ze hadden de heele koets vol speelgoed voor de kinderen. Hoe kan je nu zoo onaardig zijn, om niet te komen!
Behalve het speelgoed, en de kleedingstukken, die Mevrouw Forstner op de lijst had aangegeven, kochten wij nog heel wat koek en ander lekkers; dit alles kostte echter tweemaal zooveel als in ons vaderland, zoodat de tweehonderd daalders, waarover wij te beschikken hadden, heel gauw besteed waren.
Niet om er in te lezen de hemel beware me! maar om er je lieve Henkie mee te laten sjouwen, van de kast naar de tafel, en van de tafel naar de kast. Wat zal dat een lekker speelgoed zijn, al die dikke deelen! En dan haalt Henkie er nog meer paedagogiek uit dan zijn vader! Hoeveel moeders durven hun kinderen zoo op te voeden? Met zulk een vertrouwen in de kinderlijke eigenschappen?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek