Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
De jonge man die haar vergezelde was groot en blond, stevig gebouwd, met een borstelig- opgekrulde, blonde snor en iets stugs in de uitdrukking van zijn koude, grijze oogen. De mannen keken onder het sjouwen af en toe eens schichtig op, de meisjes waagden, in het heen en weer hollen met de vlasbundels, zijdsche blikken naar de frissche, lichte zomertoiletjes.
Al tien minuten over den tijd,.... te laat komen,.... vervelend wachten,.... koud,.... zeker verslapen,.... schande op zoo'n dag! En, Gijs de veldwachter werd door Hendrik Snor vriendelijk verzocht om eens "als de wind" te gaan kijken of Willem de boodschap wel had overgebracht.
Rodolphe wachten op een rijtuig? Welk een ommekeer was er plotseling in zijn particulier leven gekomen? Op hetzelfde uur, dat de als het ware gemetamophorseerde dichter, een grooten regalia in den mond, zijn snor opdraaide en de blikken der dames trok, kwam een vriend van hem denzelfden boulevard langs. Het was de wijsgeer Colline.
Over zeven minuten; de andere moet nog eerst arriveeren, berichtte hij. Ik ging in een hoek de veters van mijn laarzen aanrijgen en keek naar de van binnen verlichte, wachtende tram. Er zaten een tiental menschen in: enkele slaperige arbeiders met hun gereedschap; een paar jongelui die lachend pret maakten en wat dronken schenen; een man eenzaam in een hoekje, met donkere snor en peinzende oogen.
Je houdt niet zoo van me, als ik zou willen hebben, dat mijn man van me hield. Je mag me gaarne. Je verbeeldt je misschien op het oogenblik verliefd op me te zijn. Maar je houdt te veel van jezelven om veel van een ander te kunnen houden. Je kent me dus wel goed! sprak hij bitter en zijn mond trilde onder zijn blonde snor.
Hij nam hare handen streelend in de zijne, zag haar lang aan met zijn glimlach van smart onder zijne gouden snor. Waarom? Omdat je ... omdat je bang voor me bent, mijn kind. Haar geheele lichaam schokte als van een plotselingen electrischen stroom: zij zag hem wild aan, wild sprak zij tegen. Het is niet waar, Frank, ik zweer het je, het is niet waar!
"Ik of Vaprijs!" herhaalde hij met vastberaden nadruk, om de beurt haar en Vaprijsken met zijn barsche, strakke oogen aankijkend. Eindelijk kwam een spotachtigen glimlach om Vaprijskens gele snor. "Ik of hij 't es me 't zelfde," zei hij leukjes, "we 'n zijn wij toch moar knechten alle twieë." Rozeke verademde en keek het trouwe knechtje dankbaar aan. Vaprijsken was zoo goedig!
Smul, de wangen kauwend, de lippen aan zijn koffie, staarde, al over den rand van zijn kom, brutaal onverschrokken, Alfons' blik tegen. De rosse stekels van zijn snor stonden als 't ware dreigend overeind; zijn kleine oogen glinsterden, staalblauw en hard. Geen van beiden sprak een Woord, maar in hun zwijgenden kruisblik lag al de haatdragende wrok van hun oude vijandschap.
Zijn snor, zonder het minste apparaat aan eigen welgevallen overgelaten, hing scheef over zijn mond. Maar hij schudde toch zijn hoofd en meende Vere te moeten geruststellen. En hij beweerde dat hij niet droef was, in het geheel niet droef. Wat zou hij? Hij was opgeruimd. Vere zou gauw genezen zijn en zij begreep dus wel dat hij opgeruimd was. Niet?
Zijne snor was hard en vol. Zijn rouwpak deed de blanke scherpte van zijn hoog halsboordje uitschijnen. Hij had losse, sierlijke gebaren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek