Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Dit gezegd hebbende, zette hij met zulk een vlugheid zijn arbeid voort, dat Adeelen, die vaak de moeite had gezien, waarmede de goede Abt van Sint-Odulf eenige letters formeerde, er over verbaasd stond.
Hij nam, ten einde zich van de waarheid zijner vermoedens beter te overtuigen, den weg langs het ons bekende pad over de weide, trad onverhinderd in huis, en stapte, eer iemand hem had opgemerkt, de bakkerij binnen, waar Feiko, Sytsken en ettelijke dienaars bij de bierkannen vergaderd zaten en aandachtig luisterden naar de oude legende betreffende den draak van 't Roode Klif te Stavoren, welke hun een leekbroeder van Sint-Odulf verhaalde.
"Neen! maar 't heeft weinig gescheeld: Ridder Reinout heeft het zooverre gekregen, dat hij op zijn woord te Sint-Odulf gevangen zal blijven." "Reinout!" riep Madzy: "God loone hem!" "Hij is mijner waardig," zeide Aylva, verheugd: "maar nu de tijding der vloot, is zij echt?"
"Misschien!" zeide de monnik op een ernstigen toon: "ik geloof dat gij met mij van hetzelfde gevoelen zult zijn, wanneer ik u mijn wedervaren verhaal.... het onweer is nog niet verminderd: en zij zullen mij nog niet missen te Sint-Odulf. Zoo gij dus geen vaak hebt, luister."
"Dat is te zeggen," zeide de Abt van Sint-Odulf, "gij zoudt u, geloof ik, tweemaal bedenken, eer gij een broeder van mijn klooster dorst aanranden." "Met dat al, 't is toch vreemd," zeide die van Lidlum, "dat een wijs man, als broeder Syard, bevelen geeft, strijdig met die van de Abten en de Grietlui. Wij moeten hooren, welke redenen hij daartoe heeft gehad."
Vader Syard was de eenige, die van het vreeselijke geheim bewust was en den toestand kende van Madzy's hart. Hij was op den avond na de slachting te Sint-Odulf op Awert-State gekomen en had aldaar Madzy's voornemen, om het geheim voor Aylva te verzwijgen, vernomen en goedgekeurd.
Na deze fraaie uitboezeming, welke Adeelen geheel kenschetste, wierp hij zich in een armstoel, den rug naar de vergadering gekeerd. Deodaat ziende dat hem niets anders overbleef, aarzelde niet om zijn woord te verpanden van gevangen te blijven: en na een korte woordenwisseling werd er algemeen goedgevonden, het voorstel van den Abt van Sint-Odulf aan te nemen.
"Hij is geland!" riep de monnik: "ik moet geen tijd verliezen, de ure des gevaars kan voor ons klooster komen: en dan mag niemand zeggen dat broeder Syard afwezig was." Dit gezegd hebbende nam hij zijn afscheid en haastte zich naar Sint-Odulf over een voetpad, hetwelk langs het meer heen van den landweg af derwaarts geleidde.
"Inderdaad, zij was niet onaardig.... Zoude zij ook tot het gevolg der afgevaardigden behooren? Zij zijn drie in getale, hoor ik: een zekere Heer van Aylva , die, zoo men zegt, een stedelijk ambt bekleedt in de stad Leeuwarden.... een fraaie zaak voor een edelman! dan, die snoever, welken wij uit de handen van 't gepeupel verlost hebben, en de Abt van Sint-Odulf.
"Foei! schaam u, Adeelen!" riep de Olderman op forschen toon: "is het betamelijk, een man, wien gij dank verschuldigd zijt, een edelen Ridder, in uw eigene woning te beleedigen? Niets kan een zoodanige handelwijze verschoonen." "Bedaar! in 's Hemels naam, bedaar! mijn goede Ridder!" zeide de Abt van Sint-Odulf: "eheu!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek