United States or Finland ? Vote for the TOP Country of the Week !
Toby en ik zijn eergisterennacht over den tuinmuur geklommen om de paneelen van de deur en de luiken te onderzoeken. De kast is 's nachts gegrendeld als een gevangenis, maar d'r is één plaats, waar we in kunnen komen, veilig en wel.« »Waar is die, Bill?« vroeg de Jood gretig. »Nou,« fluisterde Sikes, »als je over 't grasveld loopt.«
Bij het raam, ijverig bezig een oud vest te verstellen, dat tot de gewone kleeding van den roover behoorde, zat een vrouwelijk wezen, zoo bleek en vervallen door gebrek en oververmoeidheid, dat men er moeielijk dezelfde Nancy van ons verhaal uit zou herkennen, behalve dan door de stem, waarmee zij op Sikes' vraag antwoordde. »Even over zevenen,« zei het meisje. »Hoe voel je je vanavond, Bill?«
»Ja, ja,« zei de Jood met voorovergebukt hoofd, terwijl zijn oogen bijna uit de kassen puilden. »Ph!« riep Sikes en brak af, toen het meisje met een lichte hoofdbeweging plotseling om zich heen keek en een oogenblik naar het gezicht van den Jood wees. »'t Doet er niet toe, waar 't is. Je kan 't niet doen zonder mij, dat weet ik; maar 't is 't best voorzichtig te zijn, als je met jou te doen hebt.«
»Zoo as je wil jongen, zoo as je wil,« hernam de Jood. »Is er niemand meer bij noodig as jij en Toby?« »Nee,« zei Sikes. »Behalve een breekijzer en een jongen. 't Eerste hebben we, voor de tweede moet jij zorgen.« »Een jongen!« riep de Jood. »O, dus 't is een paneel?« »Doet er niet toe,« hernam Sikes. »Ik moet een jongen hebben en geen groote. Drommels!« zei Mr.
Op den avond van den dag, volgend op dien, waarop de drie waardige lieden in het vorige hoofdstuk genoemd, hun daar beschreven zaakjes afdeden, ontwaakte Mr. William Sikes uit een kort slaapje en bromde op dommeligen toon hoe laat het was. Het vertrek, waarin Mr.
Toen Sikes weg was, stak de Jood zijn hoofd uit de kamerdeur; keek hem na, terwijl hij door de donkere gang liep, schudde zijn gebalde vuist achter hem, mompelde een schrikkelijke verwensching en ging toen met een afschuwelijken grijns weer aan de tafel zitten, waar hij zich verdiepte in de interessante verhalen van »het Politieblad.«
»Ha!« zei Fagin, terwijl hij zich voldaan in de handen wreef. »Nou gaat 't weer met je, Bill, nou gaat 't weer.« »Gaan met me!« riep Sikes. »Ik had twintigmaal 't hoekie om kennen gaan, eer jullie een hand hadden uitgestoken om me te helpen. Wat beteekent dat, dat je een mensch in dezen toestand langer dan drie weken an zijn lot overlaat, gemeene vagebond?«
»Nou kijk,« ging Sikes voort. »Dit is kruit, dat 's een kogel, en dit is een stuk van een ouden hoed als prop.« Oliver mompelde, dat hij de beteekenis der verschillende dingen begreep, en Mr. Sikes begon met veel zorg en overleg het pistool te laden. »Nou is 't geladen,« zei Mr. Sikes toen hij klaar was. »Ja meneer, dat zie ik,« antwoordde Oliver.
Toby deed alsof hij omkeerde; maar terwijl hij langzaam nader kwam, waagde hij met zachte stem, en hijgend naar adem, te kennen te geven, dat hij 't met grooten tegenzin deed. »Gauwer!« riep Sikes, terwijl hij den jongen in een droge sloot aan zijn voeten legde en een pistool uit zijn zak haalde. »Hou me niet voor de gek!« Op dit oogenblik groeide het rumoer aan.
Sikes, verzwakt door de koorts, lag in bed en dronk zijn jenever met heet water om ze minder sterk te maken; toen hij Nancy zijn glas voor de derde of vierde keer toeschoof om opnieuw gevuld te worden, viel het vreemde in haar hem voor 't eerst op. »Hel en duivel!« zei de man, terwijl hij zich op zijn handen ophief en het meisje in 't gezicht staarde. »Je ziet er uit als een levend lijk.
Woord Van De Dag