Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Om ernstig te spreken, hoe zwaar wordt de taak en hoe hard valt de pligt voor de zijnen te zorgen, als het vooruitzigt op eene verbetering van ons lot met de droomen der jeugd verdwenen is, als zelfs de flaauwste hoop ons niet meer prikkelt, schraagt, troost! Het is of de geneugten van den echt, de weelden van het vaderschap in banden en boeijen verkeeren. Wanneer men niet dus gekluisterd ware!

Of zou Mijn arm, die de eeuwen schiep en schraagt, Te kort zijn, waar Mijn uitverkoorne klaagt? Leun sterker steeds! Hoe meer gij aan Mijn schoot De smart vertrouwt van uwer zorgen nood, Hoe meer uw hart zelf binnen u zal roemen: »Te leunen op mijn God, is Hem mijn Helper noemen". Geliefden, laat die God ook uw toevlucht en sterkte zijn. Nooit kan eenig kwaad u dan werkelijk kwaad doen.

De Philistijn is de man die schraagt en bevordert de zware, hinderlijke, blinde, werktuigelijke krachten der maatschappij en dynamische kracht niet als zoodanig erkent, wanneer hij haar tegenkomt, hetzij in een mensch hetzij in een beweging.

»Ik weet wel," hervatte hij met zekere bitterheid, terwijl hij zich van haar afwendde en tegen het snijwerk van een der hoog gerugde fauteuils leunen ging, »dit is een ongepast salonpraatje en ik vrees wel dat ik u verveel en dat gij mij uitlacht. Het strijdt niet met den goeden toon alle mogelijke zaken en personen te hekelen en te belasteren, mits men het wat aardig weet te doen. Het is zelfs geoorloofd alle mogelijke zaken en personen te verheerlijken, in plaats van ze te laken; men is waarlijk vrij in alles, behalve dat ééne te doen waarvoor men eigenlijk geschapen is: God te verheerlijken, Hem alleen alle eere te geven en Hem te prijzen in Zijne werken, ook in het werk dat Hij ons te verrichten geeft, dat.... dat wordt uitzinnigheid geacht, dat is in volkomen disharmonie met hetgene men den conversatietoon noemt bij uitnemendheid, en ik heb vermoedelijk in uwe oogen daartegen grootelijks gezondigd; wil mij verschoonen, ik kan niet anders dan mij zelf zijn, de vijl der beschaving heeft wel zoo wat mijne scherpste kanten, mijne ruwste vormen gepolijst, maar ik heb mijn binnenste heiligdom tegen slijpen en vernissen weten te veiligen, en uit die diepte weerklinken soms tonen, in schreeuwend contrast met den wereldtoon. Hoe meer ik mij zelf gevoele en met fierheid inzie wat er van mij geworden is, zooveel te dieper voele ik wie mij geleid heeft en gedragen en schraagt tot op dezen oogenblik, en luider trilt er dan een psalmtoon in mijn hart, die mij onwillekeurig van de lippen vloeit. Houd mij daarom niet voor een dweper of een huichelaar. Ik ben, Godlof! geen van beiden. Om te mijmeren en te dwepen is mijn kamp iederen dag opnieuw met het leven, met de werkelijkheid, onder iederen vorm, veel te zwaar, en wat de huichelarij betreft, ik heb daarvan door de indrukken mijner kindsheid zulk een onverwinlijken afschuw gekregen, dat ik daaruit de vrees der wereldlingen verklaren en verontschuldigen kan, die van deze dingen liever zwijgen, omdat zij er toch niet uit de volheid des harten van kunnen getuigen en de consciëntie hun zegt, dat alle halfheid hier leugen is. Huichelarij is, naar mijn gevoelen, de ergste soort van atheïsme, want het k

Ook zullen zij, die zich wijden aan de studie der oudheid, gelegenheid vinden, om de geheimzinnige bewoners te leeren kennen van Midden-Afrika. Voor den grooten tempelingang, op de geweldige basis, die de kolossen schraagt, zijn twee rijen gevangenen afgebeeld, die de Pharao op zijn veldtochten medevoerde.

Een viertal der zuilen van het vier en twintigtal dat het gewelf schraagt schijnt door zijne dikte aan te duiden dat het vroeger heelwat meer te dragen had dan tegenwoordig, en zoo is het, want zij dienden mede tot steunsel voor den toren waarvan wij daar straks gewaagden en de daarin zijnde zware klok, welke na den torenval in een afzonderlijk klokhuis werd opgehangen, waarnaar de steeg, welke wij straks zullen betreden, nog de Kloksteeg heet.

Langs de wanden en rondom de zware zuil, die het gewelf schraagt, zijn lange tafels geplaatst; op die tafels staat voor iederen gast een tinnen bord, waarin een houten lepel; een mes en een vork; nevens het bord ligt een roggebrood van een pond gewicht. De pelgrims eten in groepen van vier, evenals de monniken.

Men maakte mij ook opmerkzaam op de holen in den grijzen tufsteen, die het plateau schraagt, aan de overzijde der granietrotsen. Het zijn zeker geen graven geweest, doch menschelijke verblijfplaatsen; sommigen zijn thans nog bewoond.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek