Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


"O God, wat schone kudde!" Deconinck liet het hoofd voorover hellen, en zonk in diepe bedenking; dit was altijd het eerste dat de vernuftige Deken der wevers in de uiterste omstandigheden deed. Dan berekende hij spoediglijk het gevaar en de middelen om het af te weren.

"Ziet gij wat schone blonde vederen, wat zuivere witte borst en wat hoge blauwvervige poten?" "Ja, heer Robrecht," antwoordde De Valois, "het is inderdaad een vogel die voor een adelaar niet wijken moet; maar het schijnt mij dat er bloed op zijn bil druipt." Robrecht de benen van de giervalk bezien hebbende riep met ongeduld: "Komt gauw hier, valkeniers!

Maar gelijk wij al gezien hebben, is er maar al te dikwels geen geweld nodig. Een ridder stelt eens zijn dame en zijn hond op de proef en ziet met weemoed dat zijn schone dadelik met een vreemde ridder meegaat, terwijl zijn hond hem trouw blijft.

Maar van Keltiese sagen en gedichten stammen zonder twijfel de boze dwergen, de schone heksen, de wilde reuzen, »de gevaarlike heide" en »het avontuurlike bos". Zelfs blijken dikwels hele Keltiese mythen achter de handeling dier Bretonse romans te staan.

De Kraamvrouw hieldt zich stil en bedaart. In de naaste kamer hoorden wy: "God dank, God dank! wat is er?" "Een schone Jongen," riep de Baker; nog wat geduld. Beide hoorden wy hen elkander al snikkent zegen wenschen. De jonge Man was, genoegzaam buiten zich zelf, op een stoel neêr gevallen. Ik wenkte hem, en hy lei met den Vroedmeester zyne vrouw in 't Ledikant.

Duivels die in de vorm van schone vrouwen mensen trachten te verleiden, ridders voor hun zonden door straffende mirakelen getuchtigd.

Surie en Sury zijn op bl. 48 reeds verklaard. Schoonie is eene verbastering van Schonia of Schoninga; deze laatste volle form komt nog als geslachtsnaam in de friesche gewesten voor. De mansvóórnaam die aan dit patronymikon ten grondslag ligt, is de oud-germaansche naam Schone, Skauni, die door Förstemann vermeld wordt.

Ten slotte vormde de hofpoëzie van het volkslied de Pastorale. Reeds vroeg hebben tweespraken een deel uitgemaakt van volksfeesten en volksdansen. Bij 't Meifeest kwamen zomer en winter op en kregen het met elkaar in schone verzen aan de stok totdat de winter het op moest geven; of twee meisjes stonden in verzen te disputeren over de vraag of een klerk of een ridder de beste geliefde was.

Daar komt mijn trouwe vogel zo lieflijk met zijn vangst terug!" Deze woorden waren haar mond nog niet gans ontgaan of de havik viel reeds met de snep op haar hand. Adolf van Nieuwland bevond zich sedert weinig ogenblikken in de nabijheid der schone Machteld. Zijn blikken stuurde hij met bange liefde op haar; niet in haar aanzicht, maar op haar klederen, op haar hakkenij op al wat haar omringde.

De soldeniers verbaasden op dit gezegde, en brachten hun ogen vol twijfelende ondervraging op de bode. "Ja," hernam deze, "morgen vertrekken wij met de schone Edelvrouw, welke ons deze nacht zo ontijdig is komen bezoeken." "Is het waarheid die gij spreekt?" vroeg Leroux. "Op mijn trouwe makkers! Onze heer De St.-Pol heeft mij gezonden om u te verwittigen."

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek