Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 oktober 2025


Op, voor Schaffelaar!" De ruiters heffen de speren omhoog en herhalen den kreet: "Op, voor Schaffelaar!" De rossen steigeren bij dien kreet en spitsen de ooren. "Voorwaarts, in vollen galop!" roept Jan van Schaffelaar. En te viervoet, met de speer in de rechterhand en het schild aan den linkerarm, rennen zij het dorp binnen. De vijand is echter wakende.

En hun komst bracht geweldigen schrik onder de Schaffelaars. "Te wapen! De vijand komt!" klonk het alom. Die kreet wekte Van Schaffelaar uit zijn rust, en deed hem naar de wapenen grijpen. IJlings gespte hij het harnas aan en met het zwaard in de vuist snelde hij naar buiten. "Zadelt de paarden!" gebood hij. "Te wapen!" Zijn bevel kwam te laat.

Helaas, nog altoos kwam de hulp niet opdagen.... Zoo ging ook deze bange dag voorbij. De rookwolken waren eindelijk opgetrokken en de vlammen uitgewoed. Er was van den toren niet veel meer overgeschoten dan een klomp steenen, die niet meer branden kon. En Van Schaffelaar liet na dien bangen dag nogmaals zijn oog over de heide dwalen om te zien, of er geen redding naakte. Tevergeefs!

Heer Jan van Schaffelaar had zich een onderdak gekozen in een taveerne, waar hij den nacht wilde doorbrengen. Hij verheugde zich over de behaalde overwinning en gunde zijne ruiters gaarne het genot, dat zij zochten bij teerling en bierkroes. Maar zie, nog was de nacht niet gevallen, of een groote bende ruiters reed onverwachts Barneveld binnen, om zich te wreken over de geleden nederlaag.

Spoedig verscheen de aanvoerder der Hoekschen. "Wat wenscht gij, Van Schaffelaar?" vroeg deze met luide stem. "Ik wil den toren overgeven op voorwaarde van vrijen uittocht voor mij en mijne ruiters!" riep Van Schaffelaar hem toe. Een hoongelach was het antwoord. "Honger en dorst, kruit en lood zullen u wel spoedig anders doen spreken, Van Schaffelaar!

Hij ~bewees~ mij zijn vriendschap, door mij in den nood getrouw bij te staan. Hij wel zijn onschuld, maar hij kon ze niet . De misdadiger was zeer bedroefd en daardoor berouw te hebben over het gebeurde. Hij mij in een langen brief zijn leedwezen over de beleediging, die hij mij aangedaan had. Jan van Schaffelaar zijn waren heldenmoed, door zich onverschrokken van den toren te werpen.

"Op, op voor Schaffelaar dan!" riep de aanvoerder. "Ha, daar klimmen de vijanden tegen de ladders op! Wilt ge dan sterven, dappere ruiters? Op, op voor Van Schaffelaar! Werpt die balken naar beneden, opdat zij den vijanden den schedel verpletteren!" "Ja, op voor Schaffelaar!" riepen de ruiters met vernieuwden moed. En zij grepen de zware balken aan en wierpen die over de borstwering.

"Precies," geeuwde hij: "zoo heeft ook eens Jan van Schaffelaar gelegen belegerd door Perrol met de rooie hand. Da's 't pr

Zijn trouwe volgelingen traden echter met afschuw terug. Zouden zij hun dapperen aanvoerder een zoo gruwelijken dood doen sterven? "Nooit! Dat nooit!" riepen zij hem eenparig toe. "Dan liever allen een eerlijken krijgsmansdood sterven met het zwaard in de vuist en het schild aan den arm! Geef bevel, dat wij den toren verlaten. Op, op voor Van Schaffelaar!" "Neen mannen, nog niet!

De hooge gestalte van Jan van Schaffelaar is steeds daar te zien, waar het gevecht het heetst is. En zijn moed bezielt de zijnen. De vijanden moeten langzamerhand wijken, de Schaffelaars dringen voorwaarts. Hunne zwaarden flikkeren door de lucht, en wel doen de Hoekschen al het mogelijke om stand te houden, maar 't is tevergeefs.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek