United States or Malaysia ? Vote for the TOP Country of the Week !


En hij neuriede met een onaangenaam stemgeluid dit fragment van poëzie, die speciaal gebruikt wordt voor opéras comiques en ulevelrijmpjes: La blonde jeune fille, Vers le ciel étoilé, En ôtant sa mantille, Jette un regard voilé, Et dans l'onde azurée Du lac aux flots d'argent ... . . . . . . . .

Omdat ik niet geloof, dat iemand het lezen kan en gij het tegendeel beweert. Voeg de lettergrepen juist bijeen en lees mij voor, wat er geschreven is. Op het papier ziende, maar tevens hem en Suef scherp waarnemende, zeide ik: De woorden, uit de verspreide lettergrepen gebouwd, luiden: IN PRIPEH BESTE LA KARANORMAN CHAN ALI SA PANAJIR MENELIKDE. Verstaat gij dat? Slechts enkele woorden.

"Ja!" antwoordde ik lachende, "maar ik geloof toch wel dat jij beter kunt minnekoozen!" Er kwam geen antwoord. Pieter haastte zich schrikkelijk met kleeden en liep de trappen af. Toen ik beneden kwam, zat hij veilig onder de vleugelen van zijne ouders een pijp te rooken, als een Fransch romanticus zeggen zou: "enveloppe sa colère".

Thissa burch-hêra moton dêjalikis bodon nêi thêre moder senda, til thju hju wêta müge jef thêr awet dên wârth, stridande with-a êwa jeftha with Fryas rêdjevinga. Wil thi kêning dva ånd sina rêda navt, mêi hi thåt navt vnderstonda. Kvmth-ene fyand vnwarlinga, thån mot mån dva sa thene kêning bith.

Maar jawel! het spreken van den directeur kunnen wij niet verder vernemen, want het geroep uit het parterre, van "La pièce" en "Prevost sans sa fille!" klinkt zoo geweldig, dat zelfs die goede man het geraden vindt, om buigende te vertrekken, de gordijn te doen vallen, terwijl hij buiten zich zelven, achter de schermen teruggekomen, uitroept: "Hemel! welk een positie! Ik moet er heen!

Jef en stjurar of ånd årm is, ånd hi heth hus nach erv, mot im that jon wertha. Nil hy nên hus nach erv, sa mügon sin friundun hem tus nêma ånd thju mênte mot et bêtera nêi sina ståt, wara thåt sin friunda thene bâta wêigerja Minno was en alde sêkêning, sjaner ånd wisgyrich. An tha Krêtar heth-i êwa jêven.

Thju burchfâm et Fryasburch sêide vs thåt hja gode ênfalde månniska weron. Thach hêd ik hja êr navt sprêken hêred, ik skolde mênath håve thåt hja nên Fryas wêre, men wilda, ryst sâgon hja ut. Hjra fachta ånd kruda wrdon thrvch tha Rênhêmar vrwandelath ånd thrvch tha stjurar buta brocht.

"Maar ziet ge dan niet, vriendlief," zeide zijn reisgenoot, "dat ik geen koopman ben?" Hier wees hij op zijn degen. "Dat oe de pikken!.... wat zijt ge dan? toch geen soldaôt, hoop ik: want dan zeg ik: beso los manos. Bonsoer mon frinte, adiu! en gaat oe rechts, ik slaô linksom; want de soldaôten zijn maôr boerenplaôgen. Hoe zeit het liedeken? Tire le vin! 't sa spoelt de glazen!

Sa hwa årm wårth thrvch tham hi navt wårka nil, thêr mot to thåt lând ut drêven wertha, hwand tha låfa ånd loma send lestich ånd årg tånkande: thêrvmbe âch mån to wêrane tham. Jahwêder jong kerdel âch en brud to sêka ånd is er fif ånd twintich sa âcht-er en wif to håva. Is hwa fif ånd twintich, ånd heth er nên êngâ, sa âch ek man him ut sin hus to wêrane. Ta knâpa âchon him te formyda.

"Wat, zegt de edelman tot den boer : je geeft je ziel aan den duivel, en je verloochent God, terwijl je geen edelman bent?" Deschamps constateert, dat het vloeken reeds afdaalt tot de geringe lieden: "Si chetif n'y a qui ne die: Je renie Dieu et sa mère." Men wedijvert in pittige en nieuw gevonden vloeken; wie het liederlijkst te vloeken weet, wordt als meester geëerd.