Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 mei 2025
Zij kan niet lang meer leven. Zij heeft de lengte van den vloer in ellen uitgemeten, en nu telt zij, en legt de ellen aan elkaar tot vamen, de vamen tot mijlen. Moeilijk en lang schijnt de weg haar toe, en toch durft zij niet te rusten. Zij waadt door hooge sneeuwhoopen. Zij hoort de eeuwige bosschen ruischen, waar zij ook gaat.
Maar het water komt niet hooger dan tot aan den buik der paarden." Er werd langzamer gereden. Men hoorde het ruischen van de rivier en, in weerwil van de Egyptische duisternis, zag men de phosphoresceerende oppervlakte van het water. De voeten der ruiters werden bespoeld door den stroom, en weldra bevond men zich aan den anderen oever.
Nogmaals leunde hij 't hoofd achterover met een zucht, tot hij ten laatste, half werktuigelijk nog luisterend naar het ruischen der beek, in een ligte sluimering verviel. Alles scheen in diepe rust, heinde en ver. Niets meer kon den slaap van den grijsaard storen. Slechts nu en dan vernam hij in zijn nabijheid het gonzen van een insect en meende hij dat het streek langs zijn gelaat.
»Vlak voor den morgen is de nacht het donkerst," troost de oude man, »en de almachtige en genadige God kan de woestijn laten ruischen van water." »Ik wil het niet tegenspreken," zegt ze op afgebroken toon, »maar ik heb er geen vat aan. Mijn ziel dwaalt rond in een wereld van verlatenheid." »Het kan nog veranderen," meent de grijsaard.
Toen brak uit de wanden een dikke damp, de bladeren begonnen te ruischen als door storm bewogen en met vurige flakkering schoten er schitterende hagedissen uit neder die den damp ontstaken, totdat de vlammende massa’s zich knetterend om Anselmus wentelden.
Toch hebben zij hunne mijn lief en gevoelen zich aan haar gehecht; zelfs krom en stram van ouderdom, kunnen zij nog niet zonder haar leven: deze taaie gehechtheid is een trek, dien de mijnwerkers gemeen hebben met de zeelieden, die hoe de zee hen ook moge mishandeld hebben, zich toch nog, machteloos en afgeleefd, naar het strand sleepen en daar, op een bank neergezeten, in droomend gepeins staren naar de wijde zee, wier melodisch ruischen hunne zwervende gedachten in slaap wiegt.
Vóór wij het warme zonlicht zouden terugzien, vóór wij het ruischen van den wind door de bladeren zouden hooren, zouden wij nog vele lange en treurige dagen hier moeten doorbrengen, allerlei leed en kwellingen moeten doorstaan, ons zelf en elkander telkens afvragende of wij wel ooit het daglicht zouden terugzien en of wij wel ooit dat geruisch in de boomen weer zouden hooren.
Maar thans ruischen de melodieën zuiver als kristal, en alleen aan de nabijheid, waarin wij geplaatst zijn, is het te wijten, zoo zij op ons niet die aangename uitwerking doen, welke zij eens uit de hoogere verblijfplaats, voor welke het klokkenspel bestemd is, in de ooren van marktbezoeker en wandelaar weerklinken zullen.
De naakte roeier voor mij straalde als een marmeren beeld; zijn mooie lichaam verhief zich met de regelmatige roeislagen, zoodat het zilveren schijnsel over de gladde huid heen en weer gleed en het spel der spieren prachtig verlichtte. Het gevoel van tijd verdween, tot we in de stilte eindelijk het ruischen van de branding hoorden, die zich op de riffen wierp.
"Blijf maar zitten, blijf maar zitten," riep dringend de jonge barones; en zelve haastte zij zich naar hem toe in 't zijig ruischen van haar kleeren en drukte hem ontroerd de hand. "Hoe gaat het, Alfons?" vroeg zij bezorgd. "Dát 'n wilt hier nie wig, mevreiwe," antwoordde hij heesch, met de hand op zijn ingevallen borst, kloppend.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek