Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
Zoo zat hij op een morgen tegen het eind van den winter; een lentestorm uit het zuidwesten met stortregen ruischte door de stad en sloeg nu en dan met kracht tegen de lindeboomen in den tuin van den professor, waar de aarde zwart en zuur was van het sneeuwwater en waar de katten met groote sprongen over 't grasveld stoven met de staarten in de hoogte, om in huis te komen.
Want ik min u en zal in smart en rouw ondergaan, als gij niet wederkeert.” Maar alles bleef stom en onbewogen en als te voren ruischte de vlierboom onverstaanbaar met zijn bladeren en twijgen.
Toen Jozef, na het diner, weêr op den trottoir stond, ruischte het verwijt weêr tegen hem aan uit de onverschillige grommeling van de straat.
't Was of ineens de lucht trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk!
Of was hij pas over den stillen grafheuvel gestreken, waaraan zij zoo dikwerf dacht, en ruischte wellicht het geritsel van het laatste beukenloover in zijn zang? Hoor, hoe weemoedig, hoe klagend! Wat zeide hij toch? Nu eens als in toorn, dan in stil, wanhopig geklaag ging hij voorbij, of floot in den schoorsteen, als riep hij haar, eenzame.... Wat zeide hij, haar oude, lieve vriend?
Ginder, boven den veldbuik rees het uitgewaterd einde van de vlaag omhoog en de helft van het land schitterde in de zon, wijl het donkere gedeelte nog ruischte van den regen.
Een zachte en zoele wind alleen ruischte er door het gebladerte en bewoog de toppen der boomen, en uit de vallei daar omlaag klonk nu en dan de toon eener fluit of het ligt gerinkel van het klokkenspel, dat eene vrolijke dorpsjeugd begeleidde bij hare landelijke dansen.
De wind ruischte door het geboomte. Cosette mijmerde; een droefgeestigheid, zonder bepaalde oorzaak, had haar allengs bevangen, die onverwinbare droefgeestigheid, welke de avond veroorzaakt, en welke, wie weet? misschien uit de verborgenheid van het op dat uur geopende graf komt. Misschien was Fantine in deze schaduw.
In door licht omgeven sferen vond hij zich zelf terug; aan den troon van den Allerhoogste. Het water van de eeuwigheid ruischte om hem heen.
En zij trad de fabriek in in den schemer van staal. En zei aan d'andren dat ze mee zou doen. In de zaal ruischte het licht, zooals in zee de middag ruischt. Een hemelvaart van licht steeg op naar boven en maakte een wolk onder het glazen dak, en menschen kwamen tusschen het groen en het hangende rood een zwerm gezichten in het gele licht. En Willem duizelde: hij kwam ter leering.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek