United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij en de prins van Conti deden alles wat zij konden om den slag af te wenden dien zij zagen aankomen, maar vergeefs. Van alle zijden drong men nu bij Rousseau aan, dat hij zou vluchten, maar hij weigerde: hij geloofde nog altijd niet dat een gevaar hem dreigde.

Hij berekent dat hij er, met onvoorziene onkosten meê, met minder dan tweehonderd vijftig gulden af zal komen. Als de heer Rousseau thuiskomt, ziet hij zijne schoonzuster Agatha bij de doode zitten. Agatha is eene lange, uitgedroogde vrouw, met roode oogen, en dunne blauwachtige lippen. Sedert drie jaar was het gezin kwade vrienden met haar geweest en zag men elkander niet meer.

Zij staat vol deftigheid op, en omhelst haar zwager. Tegenover den dood, houden alle twisten op. Mijnheer Rousseau, die des ochtends niet heeft kunnen weenen, barst nu in snikken los, want hij ziet hoe bleek en strak zijne arme vrouw is, hoe weggetrokken haar neus is en hoezeer haar gelaat is gekrompen; het is ternauwernood dat hij haar herkent. Agatha stort echter geen traan.

In zijn blinde gemoedsbeweging beschuldigde hij de vriendin, die dit toch niet aan hem verdiend had, van een laagheid. Van dat tijdstip af aan drong Grimm er telkenmale op aan, dat zij Rousseau zonder eenige konsideratie zou behandelen. Toen hij in 't najaar uit Duitschland terugkeerde, voelde Rousseau de hoogmoed en minachting van zijn vroegere vriend tegen hem, als ondragelijk.

Grooter rol dan een dezer hebben in het leven van Rousseau de hertog en hertogin van Luxembourg gespeeld, die hij in dienzelfden tijd leerde kennen. Van af dat de schrijver der "Discours" in hun buurt was komen wonen, waren zij uiterst voorkomend tegen hem geweest.

Neen, Thérèse deed goed, door met hem mee te praten; zich-uitspreken was voor hem de eenige verlichting van zijn lijden. Door haar heeft hij die verlichting ten minste nooit ontbeerd. In Monquin voltooide Rousseau de "Bekentenissen," waaraan hij nu vijf jaar bij tusschenpoozen gewerkt had. Hij begon steeds meer te verlangen naar Parijs terug te keeren en schreef daarover aan den prins van Conti.

Nu begint voor Rousseau de laatste en ergste zwerftijd, alles vloeit door elkander, zijn leven verwart zich als een kluwen. Hij geleidt de kamenier van Mme de Warens, een hupsch meisje en hem genegen, terug naar Fribourg en zoekt onderweg zijn vader op.

Wat moet deze vrouw, die, toen zij zich te Motiers verveelde, niets verzuimde te doen wat er Rousseau het verblijf onverdragelijk kon maken, wel niet gedaan hebben in de eenzaamheid van Wootton, waar haar niets zoozeer na aan het hart moet hebben gelegen dan hem in de noodzakelijkheid te brengen, het te verlaten.

De Montaigu begon Rousseau opzettelijk lomp en beleedigend te behandelen; een poos hield hij dit nog uit, maar ten slotte kwam 't tot een hevige scène, en de Montaigu joeg zijn sekretaris weg, zonder hem zijn traktement uit te betalen. Om den gezant te trotseeren bleef Rousseau nog veertien dagen te Venetië, waar, naar hij vertelt, de geheele fransche kolonie op zijn hand was.

Zijn antwoord luidde: "de rechten ook eener uitgedoofde vriendschap weet ik te eeren, maar nimmer tracht ik haar weer aan te blazen." Zij hebben elkaar nooit meer gezien. St. Lambert op zijn beurt was zoo verontwaardigd over Rousseau's handelwijze tegen Diderot, dat hij hem onmiddellijk de vriendschap opzei en het exemplaar, dat Rousseau hem van zijn nieuwe werk gezonden had, terug stuurde.