United States or Andorra ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer wij nu over de Groenhazengracht weder het Rapenburg willen bereiken zullen wij u maar niet op de Garnizoens-infirmerie wijzen, welke daar gevonden wordt, te minder omdat die spoedig zal worden overgebracht naar een ruim gebouw dat buiten de Morschpoort wordt opgericht.

De vergadering van "Laborando vincimus" was bij 'n meneer Van Neerwinden op 't eind van 't Rapenburg, om kwart over achten werden ze verwacht; maar wat zou er dan in vredesnaam verder gebeuren, en hoe zouden zij, meisjes, die nooit gedebatteerd hadden, 'n woord mee durven zeggen?

De Heerensteeg doorgaande komen wij uit op het Rapenburg, slaan rechtsom en bevinden ons al spoedig voor een pleintje, gedeeltelijk als parkje aangelegd, door een ijzeren hek van den openbaren weg afgesloten, welks openstaande deur tot binnentreden uitlokt, hetgeen evenzeer het geval is met die van het daarachter gelegen gebouw, met glazen dak, waarin de Academische Bibliotheek thans op waardige wijze is gehuisvest.

't Is dan ook eigenlijk maar het achtergebouw van 't Museum van oudheden, dat wij wanneer we het Kort Rapenburg over en de Breedestraat zijn opgegaan, ter linkerzijde tegenover de Papengracht aantreffen. Daar vindt gij een schat van overblijfselen uit den grijzen voortijd, met moeite verkregen, met onvermoeide wetenschappelijke werkzaamheid beschouwd, met zorg bewaard en gerangschikt.

Indien wij nu linksafslaan dan komen wij op de zoogenaamde Langebrug, gaan even de Papengracht op, om het keurige Brouckshovenshofje te bezichtigen, in de hoop dat het ons vergund zal worden op de regentenkamer eenige niet onverdienstelijke schilderijen te beschouwen, en vervolgen dan onzen weg naar het Rapenburg, u ter rechterzijde een huis en tuin aanwijzende dat zich van daar tot de Papengracht uitstrekt, vroeger een deel van het Sint-Barbaraklooster, of wilt gij liever van het Prinsenhof later het eerste academiegebouw van Leidens hoogeschool.

Ze zouden eerst een meisje wegbrengen, dat op 't Noordeinde woonde, en liepen nu het plechtig-zwijgende Rapenburg langs. De hooge huizen stonden onbeweeglijk en ook het water kabbelde niet. Het was, of alles in 'n oogenblik van volmaaktheid was verstard, en vanzelf temperden ze hun overmoedig-luide voetstappen. "Jullie worden toch allebei lid van de club zeker?" vroeg één der oudere meisjes.

Hij haastte zich naar buiten, en bereikte na eene korte wandeling het Rapenburg. In de schaduw der aloude linden liep hij te midden der Zondagstilte peinzend verder. Snel had hij een plan gevormd, nu kwam het op de uitvoering aan. Nadenkend rezen er allerlei zwarigheden, zoodat zijn stap trager werd.

Onderwijl liepen de jongens, bezadigder, op het Rapenburg aan den zonnekant kalm heen en weer en rookten sigaretjes, vaderlijk glimlachend als de uitgelaten meisjesschaar hun lachende voorbij trok.

"Eddy, Eddy," hoorde ze roepen, en ze stelde zich voor z'n fijn, stralend gezicht, en de hartelijke vroolijkheid hem ter eere. Hoe dol graag zou ze toch 's zoo'n jongens-fuif meemaken; zoo 's echt meegenieten in onbezorgde joligheid. En bij deze zou ze wel 't liefst van alle zijn geweest. Droomerig ging ze langs z'n huis, op 't maan-witte Rapenburg; de ramen stonden open, de kamer was leeg.

Ik weet nog, dat we 's samen over 't Rapenburg liepen, en dat hij zei: dat je toch wel een ingeroest-ondankbare, onverbeterlijke pessimist moest zijn, als je, wanneer je 't Rapenburg in de herfstzon zag liggen, iets anders voelen kon dan 'n diepe, blije dankbaarheid, dat je leefde." Beerenstijn haalde de schouders op.