Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Die afwezigheid van roemzucht in den prior van Groenendale verhoogde zijn roem, versterkte en verbreidde zijn invloed ook op de auteurs die na hem kwamen. Zoo werden ook MAERLANT'S aanzien en invloed op latere schrijvers verhoogd door de vervolging waaraan hij bloot stond.

De Nederlandsche consul in Johannesburg, de heer Baerveldt, bevindt zich op dit oogenblik in Nederland, maar zijn lieve, ontwikkelde, beschaafde vrouw, en de waarnemende consul, de heer Prior, beijverden zich, om mevrouw B. en mij toch alle gastvrijheid aan te bieden en ons zoo ter zijde te staan als zij aan landgenooten van den consul meenden verschuldigd te zijn.

"Conclamatum est, poculatum est," zei Prior Aymer, "wij hebben gedronken en zijn luidruchtig geweest; het wordt tijd, dat wij de wijnflesschen verlaten." "De monnik heeft de eene of andere schoone boetvaardige, die heden avond bij hem biechten moet, daar hij zooveel haast maakt!" zei de Bracy.

Gij, dapperste der krijgers, Hoe staat het thans met Titus Lartius? Marcius. Hij is met veel besluiten bezig; Deez' doemt hij tot den dood, dien tot verbanning, Vergeeft den eenen, en bedreigt den and'ren. Coriolanus. De gelaatstrekken en manieren van den gevangen Prior toonden een zonderling mengsel van beleedigden hoogmoed, verlegene gemaaktheid, en angst voor lichamelijke kwelling.

"Wie is die Jonkvrouw Rowena," vroeg Prins Jan, "van wie wij zooveel gehoord hebben?" "Een Saksische erfdochter, met groote bezittingen," hernam Prior Aymer; "eene roos in beminnelijkheid, en een juweel in rijkdom, de schoonste onder duizenden, kostbaar als de kostbaarste reukwerken van het Oosten."

Zoo ver kwam ik nooit, antwoordt de minnaar: maar 's nachts stond ik drie heele uren voor haar deur, en keek op naar de goot: "Et puis, quant je oyoye les verrières De la maison qui cliquetoient, Lors me sembloit que mes prières Exaussées d'elle sy estoient." "Waart ge zeker, dat zij u opmerkte?" vraagt de Prior.

De besneden hond lastert de heilige Kerk, en Christenen luisteren naar hem en tuchtigen hem niet!" "Dat baat alles niet;" zei de aanvoerder. "Izaäk, zeg, wat kan hij betalen, zonder hem het vel over de ooren te halen?" "Zeshonderd kronen," antwoordde Izaäk, "kan de goede Prior wel betalen, en hij zal er geene koude om lijden."

"Niemand dan een latro famosus," hernam de Prior, "waarvan ik u de beteekenis op een anderen tijd, en een andere plaats zal zeggen, zou een Christen-prelaat en een ongedoopten Jood op dezelfde bank zetten.

"Waarlijk, broeder Brian," hernam de Prior, "wat den één aangaat, kan ik moeielijk de reden opgeven, waarom een nar niet als een gek zou praten; en de andere boer is van dat woeste, ruwe, ongetemde geslacht, waarvan men nog velen vindt, zooals ik u dikwerf gezegd heb, onder de afstammelingen der overwonnen Saksers, en die er het grootste behagen in scheppen, op alle mogelijke wijze hun afkeer van de overwinnaars te toonen."

"Wij moeten het zoo ver niet laten komen," antwoordde de Prior; "maar hier is het vervallen kruis, waarvan de nar gesproken heeft, en de nacht is zoo duister, dat wij nauwelijks zien kunnen, welken weg te volgen. Hij heeft ons, meen ik, gezegd, wij moesten links gaan?" "Rechts," zeide Brian, "voor zoo ver ik mij herinneren kan."

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek