Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


De een brengt zijn geslacht terug tot Aeneas , een tweede tot Brutus , een derde tot Arcturus . Zij laten u overal de beelden en portretten van hun voorouders zien. Zij tellen het aantal hunner over- en betovergrootvaders en vermelden hun oude bijnamen, terwijl zij zelf niet veel beter zijn dan een stom beeld, ja haast nog minder dan die konterfeitsels, waarmee zij pralen.

Besloten ligt de Liefde in 't harte rein, Als in verborgen lagen Een diamant in 't ijzer eener mijn. Moog' heel den dag de zon het slijk bestralen: 't Blijft vuil; de zon haar zuivren glans behoudt. "'k Ben edel van geboort", wie dùs kan pralen Is als dit slijk, de Deugd is 't zonnegoud.

Eensklaps blijft hij staan; hij glimlacht zoo zoet! zijne lippen stamelen een bevallig welkom. Dáár, voor hem, staat het lieve Sneeuwzotteken met zes zilveren bellekens te pralen.

Toen de trouwplechtigheid afgeloopen was, hieven al de meubelen in de kamer het volgende mooie lied aan, dat door het potlood geschreven was: Hoog klink' ons lied, gelijk de wind, Voor 't bruidspaar, dat zich saam verbindt! Zij pralen beiden, stijf en blind, Van leer, dat men niet mooier vindt. Hoera! al zijn ze doof en blind, Wij zijn tot zingen thans gezind!

Heeft hij dan niet werkelijk een kleinen, spaarpot gehad, waarmee hij nooit heeft willen pralen, maar die hem instaat zou stellen om het dierbare wezen, dat hem geheel wilde toebehooren, als op rozen te doen gaan in de zoetste levensdagen de eerste van een zaligen echt? Toen was hij dan toch geen dwaas en onverstandig man, al heeft hij in die luttele dagen wat heel veel geld uitgegeven. En later?

Maar dadelijk daarna gloeien ze weer aan de 5000 lichten, en pralen in stillen gloed, sprekende van Amstels blijdschap, nu Prinses Juliana voor het eerst binnen de gordel der 3 koninklijke grachten sluimert. Nooit of nimmer heeft de gevel van ons statig paleis op den Dam zulk een gejubel van geestdrift gehoord, als toen H. M. met Prinses Juliana op den arm het balcon betrad.

Aan weerszij van het beschilderde gezicht, strak als een masker, stralen zilveren en diamanten oorsieraden, als vleugels gespreid en afstaande. Een lichtgroene aigrette siddert op het hoofd. En aan de strak neergehouden armen en aan de handen, in de handen der geleidende zusters gevat, pralen spangen, banden, ringen, van de schouders af tot aan de spitsen der vingers toe.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek